Perspectief 2017-37

2017-37 De spiritualiteit van Luther in oecumenisch perspectief 17 Reag eer Hij moest constant in de verdediging. Hij weerstond vorsten, edelen en hooggeplaatsten en bleef zijn leven lang staan waar hij voor stond. Hij schreef de mooiste kerkliederen, maar hij kon ook ongelofelijk afgeven op alles en iedereen. Wat hij op latere leeftijd over Joden schreef, slaat alles. Dat is verwerpelijk en nooit goed te praten. Kortom een mens met vele fouten en gebreken, maar ook met een diep geloof en een enorme overtuigingskracht. Apocalyptische tijd Hij werd gedoopt op 11 november 1483, de naamdag van Sint Martinus en daarom heette hij Maarten. Een dag eerder was hij ter wereld gekomen, op 10 november. Zijn moeder heette Margarethe Lindemann en zijn vader Hans Lüder (Loder, Lotter, Lutter, Ludher of Lauther), ze woonden in Eisleben. Luther was een late middeleeuwer. Hij groeide op met Middeleeuwse voorstellingen, met duivels en heksen, zoals we die ook kennen van de schilderijen van Jeroen Bosch. Mensen werden in die tijd bang gemaakt met het laatste oordeel en er werd ronduit hel en verdoemenis gepreekt. De zwarte dood waarde rond in Europa. Men schat, dat er somtijds wel een derde van de Europese bevolking aan bezweek. Het waren zware tijden en er heerste een angstcultuur. In de kerk lag veel nadruk op zonde, boete en biecht. Je moest biechten en boeten voor al je zonden en de jonge Luther leed daar onder. Hij was een serieuze jongeman en wilde alles goed doen. Hij deed zijn best in het kwadraat, maar zat zichzelf steeds in de weg en dat maakte hem vaak wanhopig. Zijn ouders waren streng en peperden hem zijn fouten behoorlijk in. Zijn vader wilde hebben, dat zijn zoon rechten ging studeren, om zo verzekerd te zijn van een goede toekomst, maar na een spirituele ervaring tijdens een hevig onweer in Stotternheim besloot Maarten - tegen de zin van zijn ouders in - om zijn roeping te volgen. Hij zou het klooster ingaan en monnik worden. In 1505 werd hij monnik. Hij deed zijn intrede in het Augustijner klooster in Erfurt. Daar kreeg hij voor het eerst een Bijbel in handen en zijn oog viel allereerst op het boek Samuel. Dat vond hij geweldig. Hij las en las en las. Hij verdiepte zich in de Bijbelse teksten en de scholastieke theologie van zijn tijd. Duns Scotus, Ockam, Augustinus, Aristoteles. Hij ontwikkelde een sterke tegenzin tegen de filosofie van Aristoteles, die toen erg in de mode was. Die was hem veel te prestatiegericht. Luther had oprecht voorkeur voor Augustinus.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=