Perspectief 2017-35

Perspectie 28 Can. drs. Wietse van der Velde In de daarop volgende decennia verschenen er ten behoeve van de Cleresie diverse uitgaven van Het Roomsch Misboek, al of niet met Bemerkingen over d’Epistelen en d’Evangelien . Hieraan kwam in 1767 een einde met de verschijning van het Roomsch Misboek, volgens het besluit ’t H. Concilie van Trenten etc. Dit boek geeft het hele Missale Romanum in vertaling. Voor wat de parochieliturgie van mis en vespers betreft gebruikten aanhangers van Cleresie en Rome in principe dus dezelfde boeken, zij het met hier en daar een (kleine) toevoeging. Het enige verschil dat echt in het oog springt, is dat de gelovigen van de eerste groep vaak beschikten over hun eigen “handmissaal” met stichtelijke uitleg van de lezingen en een complete vertaling van de misliturgie. Dit laatste inclusief de canon van de mis, iets wat in veel “Roomse” parochies door de pastoors niet was toegestaan. Omdat alle gelovigen wel dezelfde graduales en antifonaria gebruikten, kon het gebeuren dat de gelovigen, ongeacht hun kerkelijke richting, voor of na de mis of zelfs na de consecratie dezelfde semi-liturgische gezangen uit een appendix bij het graduale zongen. Het Utrechts-Haarlems brevier en zijn invloed Het Brevarium Ecclesiasticum , het eigen brevier van de Utrechtse en Haarlemse kerk dat in 1744 van de persen rolde, neemt een geheel eigen plaats in, in de liturgie, theologie en spiritualiteit van de Cleresie. Dit brevier – ontstaan onder invloed van de vele Franse Jansenisten die voor de vervolgingen in hun land waren gevlucht en een onderdak bij de Cleresie hadden gevonden – bestond uit een navolging van het Breviarium Parisiense van 1736. Dit brevier was met het daarbij behorende missaal van 1738 één van de meest invloedrijke en verspreide varianten van de Westerse ritus, de zgn. neo-gallicaanse liturgie, zoals die in de Franse bisdommen van de 17 e tot de 19 e eeuw bestonden. De Nederlandse uitgave van dit brevier had eigen teksten voor de vaderlandse heiligen zoals Willibrord. In de kalender werd Willibrord genoemd: Primi Ultrajectensis Episcopi, Belgii & Vicinarum Gentium Apostoli, Archidioecesis Ultrajectensis & Episcopatuum Suffraganeorum Patroni. Het feest was van de hoogste rang: solemne-majus en kende een octaaf. De feestdagen van de apostelen Petrus en Paulus hadden een lagere rang, solemne-minus , terwijl Willibrord en Petrus en Paulus in 1640 nog dezelfde rand van duplex eerste klas hadden gekend.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=