Perspectief 2017-35

Perspectie 26 Can. drs. Wietse van der Velde Willibrord en de 18 e -eeuwse Cleresie Het episcopaat van Code luidde het begin in van het schisma van 1723. In 1704 werd hij door Rome afgezet. Het is hier niet de plaats om op de inhoud van de klachten en de afzettingsprocedure in te gaan. Onder protest van onschuld legde Codde zich bij zijn afzetting neer, maar dat deden niet die geestelijken en hun parochies die hun bestuurlijk en geestelijk middelpunt vonden in het Metropolitaan Kapittel van Utrecht. Na veel verwikkelingen koos dit lichaam in 1723 Cornelis Steenoven tot aartsbisschop van Utrecht en dus tot opvolger van Willibrord. Deze keuze en de daaropvolgende wijding werden niet door Rome erkend en dat betekende dat er vanaf dat moment een scheuring in de Nederlandse katholieke kerk bestaat, die tot op de huidige dag voortduurt. In alle kerkrechtelijke vertogen van de kant van de Oud-Bisschoppelijke Cleresie waarin haar goede recht tegenover Rome staande werd gehouden komt Willibrord slechts sporadisch voor. Hij wordt vooral geschilderd als de man die voortleeft in de aartsbisschoppen van Utrecht van de Oud-Bisschoppelijke Cleresie. De aartsbisschoppen zijn diens rechtmatige opvolgers. In die publicaties vormt Willibrords gestalte een emotionele en devotionele dimensie voor de Cleresie. De devotionele dimensie werd in vele vormen tot uitdrukking gebracht. In de eerste plaats gingen leden van de Cleresie in de 18 e eeuw voort Willibrord in kerkgebouwen af te beelden. In de Utrechtse kerk van Sinte Marie op Achter Clarenburg prijkte boven het altaar een nogal dramatische, levensgrote voorstelling van Christus als verlosser der wereld met ter weerszijden de knielende figuren van Willibrord en Bonifatius. De eerste biedt Christus een kerkmodel aan dat met enige fantasie op de Utrechtse Dom lijkt. In 1722 werd de nieuwe “pronkkerk” aan de Juffrouw Idastraat in ’s-Gravenhage in gebruik genomen. De inrichting was programmatisch: de eigen theologische en ecclesiologische accenten van de Oud-Bisschoppelijke Cleresie werden beklemtoond. Zo prijkten op de deuren van de communiebank respectievelijk Augustinus en Willibrord. De meningsverschillen met Rome lagen immers in de interpretatie van de leer van de kerkvader Augustinus en in de vraag of de kerk van Willibrord de stormen van de

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=