Perspectief 2017-35

Perspectie 24 Can. drs. Wietse van der Velde Willibrordverering volgens overige contemporaine bronnen Dat Rovenius in zijn liturgische verering niet alleen stond, kan blijken uit de zorg die het Kapittel van Haarlem besteedde aan de liturgie van zijn diocees en in het bijzonder aan de verering van Willibrord. In 1638 publiceerde het kapittel een lijst met feestdagen voor het bisdom Haarlem. Willibrord is daarin de patroon van het bisdom, terwijl zijn feest als enige een “gheboden vier-dagh” was, waarop de nodige aflaten konden worden verdiend. Dat Willibrord ook voorkwam in de vele officieuze katholieke “gezangboeken” die vanaf het eerste kwart van de 17 e eeuw van de persen kwamen zal niet verwonderen. Wel officieel goedgekeurd waren allerlei kerk- en gebedenboeken, die nauw bij de officiële kerkelijke liturgie aansloten met de bedoeling de leken in “gezonde” liturgische sfeer te laten bidden. In 1644 verscheen een boek waarin voor de woensdagen een speciale litanie was voorgeschreven “van de H. Patroonen des aertzbisdoms van Utrecht”. De enige heilige in deze reeks waarvan de naam van een plaatsaanduiding was voorzien was Willibrord, die als Bisschop van Utrecht werd aangeroepen. Enkele parochies die in deze tijd werden opgericht kregen Willibrord als patroon. Opvallend zijn de vele afbeeldingen van Willibrord op liturgische voorwerpen en schilderijen. Opmerkelijk is dat in veel kerken die na het schisma van 1723 bij de Oud-Bisschoppelijke Cleresie behoorden, levensgrote beelden van Willibrord en Bonifatius in pontificale gewaden in het priesterkoor ter weerszijden van het altaar of op een anderszins prominente plaats waren aangebracht. De verering van Willibord onder Van Neercassel Eén van Rovenius’ opvolgers als hoofd van de kerk van Utrecht was sedert 1663 Johannes van Neercassel (1623-1686). Zijn bestuur viel in een periode waarin de kerk het naar buiten toe gemakkelijker had. De Willibrordverering ging onder hem door, al werd er wel op verschillende manieren omgegaan met deze geboden feestdag. Zo was er in 1670 een jezuïet Theodorus de Ridder in Zwolle, die zijn dienstboden op 7 november demonstratief de was liet doen. De bisschop voelde zich gedwongen tot optreden en de pater moest toegeven. In hetzelfde Zwolle was overigens de feestdag van Willibrord bij de seculiere pastoor Arnold Waijer in 1648 al zo opvallend gevierd dat de schout tijdens het lof een inval in zijn huiskerk deed. De gerechtsdienaars kwamen evenwel te laat: de gelovigen

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=