Perspectief 2016-32

2016-32 De weg naar een oecumenische mariologie 41 Reag eer In 1962 publiceren Walter Tappolet en Andres Abneter hun Das Marienlob der Reformato- ren . Zij tonen aan dat Luther gedurende zijn hele leven de toenmalige kerkelijke leer over Maria vastgehouden en verdedigd heeft, zoals de altijddurende maagdelijkheid van Maria, de volheid van de genade die haar kenmerkt en haar zondeloosheid. “Maria betekent stilla (druppel) maris , want van de gehele mensenzee is zij de enige druppel die rein en onbe- vlekt gebleven is.” 5 Luther benadrukt het feit dat Maria de gelovigen christelijke deugden leert, met name het geloof, de deemoed en de reinheid. Zelfs haar geestelijke moeder- schap en de voorspraak van Maria worden door hem niet afgewezen. Voor Luther is Maria weliswaar onze voorbidster (“ Fürbitterin ”), maar niet onze voorspreekster (“ Fürsprecherin ”, “ Advocata ”) of zelfs middelares (“ Mittlerin ”). In een preek op 8 september 1522 zegt hij: “Wir wollen sie als die habe, die für uns wie die anderen Heiligen bittet.” Dat Maria voor ons bidt staat buiten kijf. Of wij haar om gebed mogen vragen is een andere – openstaande – vraag. En natuurlijk blijft het prachtige commentaar van Luther op het Magnificat een belangrijke lutherse erfenis die wat mij betreft ook oecumenisch tot gelding moet komen. Tappolet en Abneter tonen aan dat ook Zwingli en Calvijn – weliswaar terughoudender dan Luther – toch niet afwijzend tegen alle mariologie en Mariaverering staan. Weliswaar wijzen zij beeldenverering af, en iedere gedachte aan een mariale bemiddeling (vooral bij Calvijn), toch onderschrijven zij Maria's maagdelijk moederschap en haar heiligheid. En bij Calvijn kunnen we zowaar lezen dat “Maria de leer bewaard heeft die ons het hemelrijk opent (…): zij heeft haar bewaard als een toevertrouwd goed, en door haar hebben we de leer ontvangen en worden we vandaag door haar opgebouwd. Dat is de eer die God aan haar geschonken heeft, en dat is de wijze waarop wij naar haar dienen te kijken, zodat wij door onze Heer Jezus Christus geleid mogen worden”. 6 Schijnbaar konden de reformatoren over Maria meer zeggen dan slechts herhalen wat er in de Schrift stond. Maar wanneer zij dat zeiden, dan was het omdat het in de Schrift stond. De gereformeerde theoloog Max Thurian, broeder van Taizé, in 1950 nog uiterst kritisch over het katholieke dogma van de Tenhemelopneming van Maria, publiceerde in hetzelfde jaar 1962 zijn Marie, Mère du Seigneur, Figure de l'Eglise (Moeder van de Heer, Beeld van 5 WA 1, 107. 6 Opera Omnia 46, 309.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=