Perspectief 2016-32

2016-32 De maagd Maria 29 Reag eer Maria wordt door de evangelist Lucas beschouwd als iemand die laag op de sociale ladder staat Volgens Lucas 1, vers 48 zegt Maria in haar loflied, het - naar zijn eerste woord in de Latijnse vertaling van het Griekse origineel - zogenaamde ‘Magnificat’ (ik citeer de verta- ling van het Nederlands Bijbelgenootschap van 2004): “hij [te weten: God] heeft oog gehad voor mij, zijn minste dienares.” Als men naar de Griekse oertekst kijkt, dan staat er: “epéblepsen epì tèn tapeínosin tês doúles autoû.” Letterlijk vertaald betekent dat: “Hij heeft heengezien op de nederige staat van zijn slavin.” Volgens deze vers looft Maria dus dat God naar haar lage sociale status omziet. Een vergelijkbare tekst uit het Oude Testament schiet iedere lezer of lezeres die enige kennis van de bijbel heeft, onmiddellijk te binnen. Hanna, echtgenote van een zekere Elkana, was onvruchtbaar geweest, wat in de Oudheid voor een getrouwde vrouw zeer vervelend was. Nadat ze alsnog een zoon gebaard had, Samuël, was zij buitengewoon blij en prees God met een lied dat in sommige opzichten lijkt op dat van Maria volgens Lucas 1. Volgens 1 Samuel 2, verzen 7 en 8, zingt zij (ik citeer opnieuw de bijbelvertaling van 2004): “De Heer maakt arm en hij maakt rijk, vernedert diep en heft hoog op. De zwakke en de arme helpt hij overeind, hij haalt hen uit het stof en uit het slijk. Tussen de edelen zet hij hen neer, hij houdt een ereplaats voor hen vrij.” Deze verzen loven God allereerst voor zijn ingrijpen door mensen ofwel arm ofwel rijk te maken, daarna voor zijn verhogen van zwakken en armen. Deze oudtestamentische tekst is met betrekking tot Gods ingrijpen ten behoeve van de nederigen uitvoeriger en expli- cieter dan het lied van Maria bij de evangelist Lucas.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=