Perspectief 2015-30

Perspectief 18 Toine van den Hoogen zijn met sociaal-politieke vraagstukken omtrent de organisatie van de samenleving en met existentiële vraagstukken omtrent de zin van ons persoonlijke leven. In het perspectief van een integrale ecologie wordt bevestigd dat alles met alles samenhangt (zie nr.138 van de encycliek). Wanneer we spreken over ‘het milieu’, spreken we over de relaties die er bestaan tussen natuur en samenleven. De menselijke vormen van samenleven komen op uit en bestaan in de natuur (nr.139). Alle bestaansvormen, in een christelijk-religieus perspectief verstaan als ‘schepselen van God’ , zijn ‘eco-systemen’ en daarom vraagt het perspectief van een integrale ecologie erom sociaal-politieke vraagstukken, vraagstukken omtrent het herstel van menselijke waardigheid, met name van mensen die worden uitgesloten, en vraagstukken omtrent het gebruik en beheer van de natuur niet van elkaar te scheiden. Er is grote behoefte (nr. 141) aan de ontwikkeling van een ‘economische ecologie’ die in staat stelt een bredere visie op de werkelijkheid te formuleren. Heeft Dahlman daarmee ongelijk gekregen? Is er weer ruimte voor het formuleren van een ideologische basis van onze benaderingen van economische en ecologische vragen? Ik denk dat religieuze mensen en onder hen theologen en kerkleiders terughoudend dienen te zijn om hieromtrent te snel te willen ‘incasseren’. De grote vragen die – onder andere in de encycliek - door velen worden geadresseerd die met onderzoek naar een economische ecologie bezig zijn, vormen een merkwaardige oecumene van zorgen en bekommernissen. Want ook al dringt de urgentie van deze zorgen en bekommernissen zich op bij allen die bereid zijn zonder voorbehoud naar economie en ecologie te kijken, daarmee is ‘de geest van de twintigste eeuw’ (Dahlman) nog niet terug in de fles en daarmee zijn de tragische perspectieven (Garrett) nog niet verdwenen. Bovendien is een bijzonder kenmerk van deze encycliek – waardoor deze zich onderscheidt van vele andere magisteriële teksten uit de voorbije decennia – dat hij in de ‘ik’-vorm staat (zie nrs. 13-15) en vragen aandraagt in een reeks van lopende debatten over economie en ecologie. Men zou dit geen recht doen wanneer de encycliek zou worden beschouwd als een ideologische tekst. Natuurlijk draagt de encycliek wel een theologisch perspectief aan voor het debat over ecologie en economie. De encycliek vat dit theologisch perspectief samen als ‘The Gospel

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=