Perspectief 2015-28

2015-28 Liedboeken als bron voor oecumenisch onderwijs 21 Reag eer leidde zo tot inzicht in de oecumenische inhoud van dit liedboek en – daarmee – tot de oecumenische inhoud van de traditie van de kerken die zich eraan committeerden. Deze ervaring van ontdekking van het vreemde in de eigen traditie en (daarmee) ook van het eigene in een andere traditie werd versterkt door het gastcollege van aartsbisschop Mor Polycarpus, afgesloten met een in het Aramees gezongen Onze Vader. Een meer gedetailleerd voorbeeld van hoe een bekend – en geliefd – lied tot oecumenische ontdekkingen in de eigen traditie kan leiden, is het volgende lied, psalm 134 in de (toen nieuwe) berijming van 1968, met een tekst van Willem Barnard, op muziek van Loys Bourgeois, en opgenomen in verschillende bundels, waaronder het Oud- Katholiek Gezangboek (lied 280), dat waarmee de auteur dezes het meeste vertrouwd is. De tekst luidt als volgt: Gij dienaars aan den Heer gewijd, zegent zijn naam te allen tijd. Gij die des daags zijn gunst verwacht, zegent zijn naam ook in de nacht. Die in het huis des Heeren zijt, zegent zijn naam en majesteit, zingt tot zijn eer met luider stem en heft uw handen op naar Hem Uit Sion, aan den Heer gewijd, zegene u zijn heiligheid. Hij die hemel en aarde schiep, Hij is 't die u bij name riep. Het lied wordt in oud-katholieke kring ervaren als “eigen” liedgoed en bij verschillende gelegenheden, bijvoorbeeld ambtswijdingen, ambtsjubilea, verjaardagen van kerkwijding, en in andere vieringen gezongen. Tegelijkertijd heeft het lied verschillende oecumenische, zelfs interreligieuze dimensies. Om mee te beginnen: het is een bewerkte, hertaalde, en berijmde psalm, een tekst dus die de christelijke traditie deelt met de andere voortzetting

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=