Perspectief 2014-24

Perspectief 20 Prof. dr. Peter-Ben Smit tot de veroordeling van de Grieken als schismatiek, maar, nu na het Eerste Vaticaans Con- cilie de eigenlijke bedoelingen van Rome duidelijk zijn geworden, namelijk de vernietiging van het oud-kerkelijke episcopaat, is het mogelijk om afstand te nemen van Rome als centrum van eenheid en kan hij verklaren dat de Orthodoxie ook deel is van de katholieke kerk. Niet gemeenschap met een bepaalde zetel (c.q. Rome) kan nog gezien worden als het principe voor kerkelijke eenheid, maar alleen het vasthouden aan het geloof van de vroege kerk. Het concilie van 1763 en daarmee ook Trente als criterium wordt hiermee dus teruggenomen, in lijn met de eerdere ontwikkelingen aan het einde van de 19 de eeuw. De latere verklaring over de Anglicaanse kerken (en hun wijdingen) van 1925 volgt dezelfde gedachtegang. 36 Hiermee is een belangrijk gedeelte van de receptie van het concilie binnen wat nu de Oud- Katholieke Kerk van Nederland heet behandeld. Een bijzonder actieve Trente-receptie is er in de 20 ste eeuw niet geweest binnen de oud-katholieke theologie, hoewel de erfenis van dit concilie bijvoorbeeld in het kerkelijk recht wel verdisconteerd wordt, 37 de liturgi- sche traditie die van het westerse katholicisme blijft, en er zelfs een zekere her-her-her- receptie plaats vindt in de dialoog met de Rooms-Katholieke Kerk zoals die sinds 2004 plaats vindt. In het document Kerk en kerkelijke gemeenschap (2009), bijvoorbeeld, komt de volgende bespreking van de Eucharistie voor, waarin een – van te voren niet zonder meer door iedereen aangenomen – overeenstemming tussen de leer van Trente en die van de vroege kerk, c.q. van de Oud-Katholieke Kerk wordt vastgesteld: Het sacrament van de heilige eucharistie is het centrum van het hele kerkelijke leven. In dit sacrament is Christus werkelijk en wezenlijk tegenwoordig en deelt hij zich aan de gelovigen mee om zijn eens voor altijd gebrachte kruisoffer telkens opnieuw werkelijk tegenwoordig te stellen. Beide Kerken zien de eucharistie als dankzegging aan en lofprijzing van de Vader, als gedachtenis van het offer van Christus en als aanwezigheid van Christus in de kracht van de Heilige Geest. Alleen een bisschop of een priester kunnen voorgaan in de eucharistie. Zorgvuldig onder- zoek van de uitspraken van het Concilie van Trente en van de Utrechtse 36 Zie Smit, Ecclesiologies , 183-199. 37 Zie het handboek van Hallebeek, Recht .

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=