Perspectief 2014-24

Perspectief 12 Prof. dr. Peter-Ben Smit heeft overigens ook nog een (geheel) ander aspect dan het willen vasthouden aan het Concilie van Trente, waarvan het maar zeer ten dele een geïntendeerde uitdrukking van is. Dit andere aspect is een duidelijk statement met betrekking tot het zijn van de voortzetting van de door Willibrord gestichte kerk, 5 niet alleen in de algemene zin van het woord, maar ook heel specifiek in de zin van de voor-reformatorische katholieke kerk in Nederland, inclusief haar bestuursstructuur. In dit kader past ook het lang verder bezetten van het kapittel van Deventer, ook wanneer dat vrijwel iedere bestuurlijke en pastorale functie ver- loren had. 6 Terwijl deze bisdomsindeling weliswaar een vrucht van Trente en de daar dominerende stromingen was – alsook van andere, politieke factoren, zoals de wens van Filip II tot een sterkere (anti-)protestantse grip op zijn rijk –, behoorde het nog niet tot de receptie van het concilie als geheel, daar dat pas vanaf 1563, het jaar waarin het concilie werd afgeslo- ten, mogelijk werd. Deze receptie verliep in eerste instantie in twee stappen: eerst werden de doctrinaire en daarna de disciplinaire besluiten van het concilie positief gerecipieerd. Het eerste gebeurde op het eerste provinciaal concilie van Utrecht (10-30 oktober 1565), het tweede, onder druk van de Spaanse gezaghebbers, in 1568. 7 Het effect van dit proces was (op dat moment) gering en het belang van het particuliere recht van de Utrechtse kerk bleef groot, niet in de laatste plaats omdat belanghebbenden die geen voorstander van de nieuwe wet- en regelgeving van Trente waren, zich hierop beriepen. 8 Wel werden, in ambtsgebied van de bisschop van Haarlem is territoriaal vastgelegd overeenkomstig deze bisdo- mindeling. 3. Voor dit Statuut wordt tot het ambtsgebied van de aartsbisschop van Utrecht gerekend het ove- rige grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden. 4. Het Episcopaat blijft, om bijzondere en dringende redenen, tot wijziging van de grenzen van de bisdommen bevoegd. – Zie ook Hallebeek, Recht , 181. 5 Zie over het belang van Willibrord: Wietse van der Velde, ‘“Koomt dezen dag blijmoedig vieren aan Willibrordus toegewijt”. Sint Willibrord in de liturgie van de Oud-Bisschoppelijke Cleresie tot aan de Unie van Utrecht,’ forthcoming in Ons Geestelijk Erf . 6 Zie hierover Wietse van der Velde, ‘Het Kapittel van Deventer 1559-1665. Opkomst, bemoeienis van Rovenius en neergang,’ in: Lidwien van Buuren/Peter-Ben Smit (red.), Meester in kerk en recht (FS Jan Hallebeek; Sliedrecht/Amersfoort: Merweboek/Oud-Katholiek Boekhuis, 2013), 153-169. 7 Zie, e.g., Hallebeek, Recht , 126-127. 8 Zie Jan Hallebeek, ‘The Old-Catholic Synods. Traditional or innovative elements within the con- stitution of the Church?‘ Internationale Kirchliche Zeitschrift 101 (2011), 65-100, 70. De publicatie

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=