Perspectief 2014-23

2014-23 Een herlezing van de door het Concilie van Trente en de Protestantse Belijdenisgeschriften uitgesproken veroordelingen 97 R eageer ‘In geen enkele (deel)kerk mag met beslistheid en met een beroep op de belijdenis een propositie worden verworpen die in een andere kerk een verplichtend dogma is.’ In een tweede deel van die stelling wordt daaraan toegevoegd dat het voor het herstel van de gemeenschap in woord en sacrament niet nodig is dat een dergelijk leerstuk door de andere kerk(en) uitdrukkelijk wordt aanvaard. Daarover kan later alsnog overeenstem- ming worden bereikt. 8 De overeenkomst van het plan van Rahner en Fries met het LV - project bestaat hierin dat ook in geval van een stilzwijgende niet-aanvaarding van een geloofspunt dat in een andere kerk verplichte leer is van een intrekking van de veroorde- ling sprake is, zij het in de zeer zwakke vorm van het onthouden van een oordeel. 9 Toch kan ook een dergelijke oordeelsonthouding oecumenisch gewenst zijn. Neem bijvoor- beeld de katholieke praktijk van de aanbidding van het geconsacreerde brood. Men kan niet verwachten dat in de ene Kerk van de toekomst protestantse christenen deze praktijk, die de oosterse christenen niet kennen en die in het Westen pas in de 13 e eeuw onder een bepaald gesternte is ontstaan, zullen volgen. 10 Als ze die uitdrukkelijk zouden afkeuren, geven ze katholieken aanleiding om hun geloof in de werkelijke tegenwoordigheid te be- twijfelen. Als dáárover echt consensus bestaat mag die niet door een negatief oordeel over de aanbidding in gevaar worden gebracht. Dan blijft de veroordeling die het concilie van Trente uitsprak ( DH 1656) van kracht. 11 Eenheid in verzoende verscheidenheid komt op dit punt hierop neer: ‘U (protestanten) hoeft onze katholieke eucharistische spiritualiteit niet te delen, maar ontken niet op geloofsgronden het goed recht van onze praktijk.’ Natuurlijk kunnen protestanten aan katholieken dezelfde vraag stellen – en doen dat ook. 12 8 De stelling is bekritiseerd; ook de theoloog Ratzinger vond haar een kunstgreep. 9 Neuner, 68. 10 De pauselijke Raad voor de Eenheid merkt in haar reactie ( Gutachten ) op LV op dat vroomheidsuitingen waarvan de aanbidding er een is wederzijds erkend kunnen worden en geen kerkscheidend effect hebben, als tenminste de legitimiteit ervan niet uitdrukkelijk wordt ontkend. 11 Zie het antwoord van de rooms-katholieke kerk op het Limarapport in Churches Respond to BEM VI (FO paper 144), Genève (WCC) 1988, p. 24-25. 12 Zie onder 5 (receptie door de kerken).

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=