Perspectief 2014-23

Perspectief Dr. Marcel Gielis 72 artikel over de Kerk volledig afhangt van dat over de H. Geest (nr. 749), waarop dan uitge- legd wordt dat geloven dat de Kerk heilig en katholiek, een en apostolisch is (zoals in de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel toegevoegd wordt), samenhangt met het ge- loof in God als Vader, Zoon en Geest en met een expliciete verwijzing naar de Catechismus Romanus wordt vervolgens gesteld dat we in de apostolische geloofsbelijdenis zeggen dat we de Kerk en niet in de Kerk geloven, om te vermijden dat we God en Zijn werken ver- warren en opdat we duidelijk alle gaven die Hij aan de Kerk schenkt, aan Zijn goedheid zouden toeschrijven 18 . Inzake de leer over “Traditie en Schrift” - in die volgorde! - volgt de CEC getrouw wat het Tweede Vaticaans Concilie daarover gezegd heeft in de constitutie Dei Verbum . Hierin wordt de leer van het Concilie van Trente over Schrift en apostolische tradities geenszins verlaten, maar wel uitvoerig uitgelegd en geplaatst in een ontstaansgeschiedenis van de bindende kerkelijke verkondiging. In vele opzichten sluit men hier aan bij pretridentijnse opvattingen zoals die bv. te vinden zijn in De scripturis ecclesiasticis et dogmatibus (1533) van de Leuvense theoloog Joannes Driedo. In de CEC vindt men de leer over genade en rechtvaardiging relatief beknopt uiteengezet aan het begin van het derde deel, dat handelt over de geboden; in veel opzichten blijft deze leer schatplichtig aan de scholastiek. Bij de bespreking van het eerste gebod (nr. 2110) gaat het eerst over bijgeloof (nr. 2111) en dan over afgoderij (nrs. 2112-2114) en over waarzeggerij en magie (nrs. 2115-2117). Opvallend is dat het bijgeloof wordt gezien als een afwijking van het religieuze gevoel, bv. door aan bepaalde geloofspraktijken een magische betekenis toe te kennen of door te blijven staan bij een puur uiterlijk ritualisme. De CEC blijkt hier - zoals de Catechismus Romanus - dui- delijk in een andere traditie te staan dan de ‘Nederlandse’ die we vinden in de Mechelse catechismus. 18 CEC , nr. 750: “Credere Ecclesiam « Sanctam » esse et « Catholicam », illamque esse « Unam » et « Apos- tolicam » (sicut Symbolum Nicaenum-Constantinopolitanum adiungit) inseparabile est a fide in Deum Patrem et Filium et Spiritum Sanctum. In Symbolo Apostolico profitemur nos credere sanctam Ecclesiam (« Credo [...] Ecclesiam ») et non in Ecclesiam, ne Deum Eiusque confundamus opera et ut clare bonitati attribuamus Dei omnia dona quae Ipse in Sua posuit Ecclesia”. In voetnoot wordt verwezen naar: Catechis- mus Romanus , 1, 10, 22, ed. P. Rodríguez, Città del Vaticano - Pamplona, 1989, p. 118.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=