Perspectief 2014-23

2014-23 Het Concilie van Trente (1545-1563). 7 Reag eer groeiende groep gealfabetiseerde burgers in de verstedelijkte gebieden van Europa had wel oren naar deze ideeën, en ook in bepaalde rurale regio’s kreeg de sociale oproep van het algemeen priesterschap van de gelovige veel weerklank. Uit de recente geschiedschrij- ving weten we echter dat er onder de gelovigen zeker geen algemene vermoeidheid omtrent het laatmiddeleeuwse devotieleven bestond en dat de scrupules van Luther ten aanzien van de zogenoemde werkheiligheid zeker niet mogen worden geprojecteerd op de laatmiddeleeuwse gelovige als zodanig. 3 De kwestie van de ‘hervorming van de Kerk in hoofd en leden’ was volgens John O’Malley een meer gedeeld aanvoelen. Een concilie werd beschouwd als een aangewezen middel om dat doel te bereiken, zoals ook Luther zelf aangaf. Bisschoppen waren immers vaak politieke leiders geworden, gerekruteerd uit de hoogste adel en verblijvend aan vorstelijke hoven. Niet zelden combineerden ze het bezit van verschillende bisdommen, om de in- komsten ervan op te strijken. Dispensaties om meervoudige beneficies te mogen combineren, werden tegen betaling aan de Romeinse curie verkregen (een zelfde noncha- lance tegenover de residentieplicht had zich ook in de lagere regionen van de clerus geïnstalleerd). Dit soort bisschoppen, en er waren natuurlijk uitzonderingen, liet het be- heer en de pastorale zorg van het bisdom over aan een plaatsvervanger. Milaan, bijvoorbeeld, dat aan het einde van de zestiende eeuw onder Carolus Borromeus het mo- del zou worden van de geslaagde kerkhervorming, had voordien gedurende tachtig jaar geen residerende bisschop meer gehad. 4 De renaissancepausen in Rome hielden eveneens van een exuberante stijl, kunst en esthe- tiek, maar ook van intriges, nepotisme en militaire ondernemingen, behalve misschien tijdens het korte pontificaat tussen 1522 en 1523 van de strikte ‘Nederlandse’ of beter ‘Leuvense’ Adriaan van Utrecht. 5 Om het leven dat ze leidden te kunnen voortzetten, waren 3 H. Hillerbrand, ‘Was there a Reformation in the Sixteenth Century?’ , Church History 73 (2003) 525-552; T. Scott, ‘The Reformation between Deconstruction and Reconstruction: Reflections on Recent Writings on the German Reformation’, German History 26 (2008) 406-422. 4 O’Malley, Trent, p. 16 en 38-48. Een overzicht van de problematieken van de verschuivingen in het vroeg- moderne bisschopsambt vindt men bij J. M. DeSilva (ed.), Episcopal Reforms and Politics in Early Modern Europe , Kirksville 2012. 5 M. Verweij, Adrianus VI (1459-1523): de tragische paus uit de Nederlanden , Antwerpen 2010; M. Gielis en G. Gielis, ‘Adrian of Utrecht (1459-1523) as Professor at the University of Louvain and as a Leading Figure

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=