Perspectief 2014-23

Perspectief Prof. dr. Wim François & Prof. dr. Violet Soen 14 sessie bepaald dat het evangelische geloof en moraal als een bron was die via twee kana- len tot bij de Kerk kwam, namelijk langs de Schriften en via de ongeschreven tradities die vanaf de apostolische tijd in een onafgebroken lijn waren overgeleverd. 20 Ook de uitge- breide canon van de Schrift werd aanvaard, dus met inbegrip van de boeken die de protestanten als apocrief hadden afgedaan. In een hervormingsdecreet erkende het Con- cilie verder de Latijnse Vulgaat als authentieke Bijbelversie van de Kerk, en sprak tevens de wens uit dat er een geëmendeerde versie van zou worden gepubliceerd (daarbij de ver- wezenlijkingen van het Bijbels humanisme integrerend). Het was de Vulgaat die moest worden gebruikt in de liturgie en in de openbare lessen, disputaties, en uiteenzettingen van de Kerk. 21 In de bepalingen rond de Vulgaat (en mogelijk in deze over Schrift en tra- dities) kan de invloed van de Leuvense theoloog Johannes Driedo van Turnhout worden herkend, al doet O’Malley dat niet heel expliciet 22 Op het ogenblik dat de Concilievaders bijeen waren, was Driedo weliswaar al overleden maar zijn werk De ecclesiasticis scripturis et dogmatibus (vrij vertaald: Over de Schriften en geloofspunten van de Kerk ) uit 1533 cir- culeerde bij de theologen van het kerkvergadering. Dit werd reeds in de jaren veertig van de twintigste eeuw omstandig aangetoond door de Leuvense theoloog René Draguet, op een ogenblik dat het Trente-onderzoek, ter gelegenheid van de vierhonderdste verjaardag 20 Uit de overvloedige literatuur over het onderwerp, verwijzen we naar volgende recente publicaties: H. Barth, ‘Die katholische Lehre von den zwei Quellen der Offenbarung: Philologische und theologische Über- legungen zu einem umstrittenen Text des Konzils von Trient, seiner Vorgeschichte und seiner Rezeption’, Una Voce Korrespondenz 40 (2010) 9-125; J. W. Barbeau, ‘Scripture and Tradition at the Council of Trent: Reapplying the “Conciliar Hermeneutic”’, Annuarium Historiae Conciliorum 33 (2001) 127-146; B. Sesboüé, ‘Écritures, traditions et dogmes au Concile de Trente’, in H. Bourgeois et al. (ed.), Signes du salut, Parijs 1995, 133-151. Zie ook nog steeds de studies van J. R. Geiselmann en dan vooral ‘Das Konzil von Trient über das Verhältnis der Heiligen Schrift und der nicht geschriebenen Traditionen’, in M. Schmaus (ed.), Die mündliche Überlieferung: Beiträge zum Begriff der Tradition, München 1957, 123-206, alsook Y.-M. Congar, La tradition et les traditions, deel 1, Parijs 1960, p. 207-233. Voor deze periode van het Concilie, zie ook O’Malley, Trent, p. 89-102. 21 Over de Vulgaat en de literatuur in dat verband, zie J.-P. Delville, ‘L’évolution des Vulgates et la composi- tion de nouvelles versions latines de la Bible au XVIe siècle’, in M.-C. Gomez-Géraud (ed.), Biblia. Les Bibles en latin au temps des Réformes , Parijs 2008, 71-106. 22 W. François, ‘John Driedo’s De ecclesiasticis scripturis et dogmatibus (1533): A Controversy on the Sources of the Truth’, in L. Boeve, M. Lamberigts, en T. Merrigan (ed.), Orthodoxy, Process and Product. On the Meta- Question , Leuven 2009, 85-118.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=