Perspectief 2013-22

2013-22 Meer kleur in de kerk 49 R eageer nuancering. De breuk met de Middeleeuwse beeldcultuur is minder rigoureus dan we vaak denken. Maar de sporen van de genoemde historische ontwikkeling zijn tot op vandaag zichtbaar op protestants erf. Die terughoudendheid ten aanzien van verbeeldingen in de kerk heeft in de laatste eeuw een diepgaande wijziging ondergaan. Wederzijdse contacten in de oecumene en de invloed van de liturgische beweging via de Van der Leeuw Stichting hebben voor verbreding gezorgd en meer ruimte voor kunst en verbeelding geschapen. Ik noem enkele voorbeelden uit mijn laatste gemeente: het gebruik van antependia en stola’s; enkele jaren terug verscheen de beamer in de kerk waarmee de visuele inbreng werd verruimd; een werkgroep hield zich bezig met liturgische schikkingen die de ere- dienst verrijkten met de taal van bloemen en planten; en een werkgroep ‘kunst en geloof’ organiseerde jaarlijks een expositie en een kerkdienst rond een bepaald thema. Bij Calvijn stond het auditieve, het horen van het Woord voorop. Die positie is grondig gewijzigd, maar ook nu geeft in het geloof ‘datgene waarvoor de ogen ontvankelijk zijn’ geen hou- vast. Tenslotte de vraag wat de betekenis is van verbeeldingen in het Protestantisme. In de protestantse traditie kun je enkele lijnen onderscheiden. In de eerste plaats de religieuze lijn en daarnaast een artistieke. De religieuze lijn geeft aan dat beelden en afbeeldingen een religieuze betekenis kunnen dragen. Ze spelen dan een rol in de relatie tussen God en mens, zoals bijvoorbeeld iconen in de Orthodoxie. Ze brengen God dichterbij, ze verte- genwoordigen God en bezitten zelfs goddelijke kracht. Hier gaat het om de gedachte dat in verbeelding, in een schilderij, een muziekstuk of een schoon gedicht iets van buiten over je komt, een macht, een openbaring. Het is duidelijk geworden in de aandacht die ik heb gegeven aan de Reformatie en uitlopers daarvan, dat alle reformatoren zich hebben verzet tegen deze functie. In 1982 publiceerde de vrijzinnige theoloog dr. Hoenderdaal een boei- end boekje met de titel Het esthetische - een weg tot geloof? . Hij zegt daarin dat de verbinding tussen de esthetische ervaring en de geloofservaring geen noodzakelijke is. ‘Maar’, zo zegt hij, ’het esthetische wordt een vriend van het geloof als het wordt ervaren in zijn verband met de waarheid omtrent leven en wereld’. In die gedachte kan ik me zeer wel vinden. Naast deze religieuze lijn kunnen we ook een artistieke of esthetische lijn on- derscheiden. Dan worden beelden en afbeeldingen losgemaakt van hun religieuze en verbindende functie. Mensen kunnen er gewoon van genieten, zoals ook Calvijn beweerde.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=