Perspectief 2013-22

Perspectief 28 dr. Constantin Kenanidis Zelfs Vincentius van Lérins was zich daarvan bewust. Het volstaat om deze korte patheti- sche passage uit zijn werk te citeren: ‘En thans een verrassende omkering van de situatie: de auteurs met dezelfde mening worden als katholiek beschouwd, maar de leerlingen als ketters; de leraren worden vrijgesproken, de leerlingen veroordeeld. … De auteurs van de boeken zijn kinderen van het Koninkrijk, hun aanhangers gaan naar de hel’. ( Commonito- rium 6 ). Vincentius dacht natuurlijk aan de heilige Cyprianus en de donatisten met wie de heilige Cyprianus werd geconfronteerd. Het begrip ‘antiquiteit’ als zodanig kan niet uit zichzelf een onfeilbaar criterium zijn: Nam antiquitas sine veritate vetustas erroris est ( Epistulae 74 ). Dit wil zeggen: ‘oude gebruiken’ zijn op zich geen garantie voor de waar- heid. De ‘waarheid’ is niet alleen maar een ‘gewoonte’. Als we anderzijds de leer van de Vaders in de 4 e en 5 e eeuw bekijken, dan stellen we vast dat de oudheid als bron van wijsheid werd gezien en ‘heilige en levende traditie’ wordt genoemd, want ze vormt het onweerlegbare bewijs van de aanwezigheid en de werking van de heilige Geest. Ze is ge- tuige en uitdrukking van het heilsplan van de ‘Goddelijke economie’ en van de oneindige goddelijke liefde voor heel de schepping en iedere mens. De ware overlevering is enkel de overlevering van de waarheid, veritatis traditio. Deze tra- ditie is volgens de heilige Ireneüs gevestigd (en vastgelegd) op het charisma veritatis certum (het zekere charisma van de waarheid), dat aan de Kerk is toevertrouwd vanaf het begin en wordt bewaard door de ononderbroken opvolging van het bisschoppelijke ambt. ‘Traditie’ in de Kerk betekent niet continuïteit in de menselijke herinnering of een eeuwig voortbestaan van riten en gebruiken. De traditie is een onderpand ( depositum ) van de jeugdigheid, zegt de heilige Ireneüs. Bijgevolg mag ze niet worden beschouwd als mortuas regulas , als dode regels. Tenslotte is de overlevering een continuïteit van de blijvende aan- wezigheid van de heilige Geest in de Kerk, de continuïteit van de goddelijke leiding en verlichting. De Kerk is niet aan de ‘letter’ gebonden. Integendeel, ze wordt voortdurend in de ‘Geest’ omgevormd. Dezelfde Geest is de Geest van waarheid, die heeft gesproken door de profeten, die de apostelen heeft geleid, voortdurend de Kerk op weg zet naar een beter begrijpen van de goddelijke waarheid en haar leidt van ‘heerlijkheid tot heerlijkheid’. ‘In opvolging van de heilige Vaders’ is geen verwijzing naar een bepaalde abstracte traditie, naar formuleringen en stellingen. Het is eerst en vooral een zich beroepen op heilige ge- tuigen. We doen immers een beroep op de apostelen en niet alleen op een theoretische

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=