Perspectief 2013-20

8 gehele mensengeslacht (τὸ πᾶν γένος ἀνθρώπων) onder de ware religie brengt … en omdat ze iedere vorm van zonde volledig (καθολικῶς) geneest … en haar iedere vorm van deugd (πᾶσαν ἰδέαν ὀνομαζομένης ἀρετῆς) in zowel woorden als ook in daden en in veelvoudige geestelijke gaven is geschonken.’ 25 Hier wordt duidelijk (en op nogal enthousiaste wijze) de universele ruimtelijke uitbreiding van de kerk respectievelijk het bereiken van de gehele mensheid als een element van katholiciteit genoemd, maar wel zo dat het is verbonden met andere elementen die het ‘katholieke’ in de te verkondigen boodschap en in de verleende genadegaven verankeren. Met andere woorden: de grond voor het spreken over de kerk of een van haar realisaties als katholiek ligt in de zelfopenbaring van God, zoals in de geloofsbelijdenis gethematiseerd. 26 Ik leg hier enige nadruk op, aangezien de bepaling van katholiciteit als universaliteit in ruimtelijke zin in de tegenwoordigheid van schisma’s ertoe kan leiden dat in de grote verspreiding van de ene partij een criterium voor de beslissing in een conflict met betrekking tot de waarheidsvraag kan worden gezien. Het klassieke voorbeeld bij deze wijze van argumenteren is te vinden bij Augustinus wanneer hij zich richt tegen de donatisten 27 , hoewel hij daarnaast ook andere argumenten aanvoert. 2.4 Hoe de uitdrukking ‘katholiek’ in de geloofsbelijdenis van Nicea tegen de achtergrond van dit selectieve overzicht nauwkeuriger is te duiden, blijft bij gebrek aan een intra-, maar ook aan een eenduidige intertekstuele contextualisatie open. Desalniettemin kan men mijns inziens met W. Beinert stellen 28 , dat het derde attribuut van de kerk tot het midden van de derde eeuw betrekking had op de volheid en volkomenheid van de kerk, wat werd afgeleid uit de in de christologie, pneumatologie en soteriologie gegronde leer aangaande de universaliteit en volkomenheid van het verlossingswerk van Jezus Christus. Dit werd met andere aspecten zoals een juist geloof of geografische uitbreiding aangevuld, of juist ook verborgen. Wanneer Beinert, en met hem ook andere auteurs, katholiciteit zowel aan de gehele kerk als aan lokale of deelkerken toekent, dan komt de vraag op wat die gehele kerk dan is. Op deze vraag zal ik later kort ingaan. Ik rond hiermee deze inleidende uiteenzettingen. In het volgende hoofdstuk zal ik een beknopt chronologisch overzicht geven van hoe de oud-katholieke kerken en theologie zich hebben uitgelaten over de katholiciteit van de kerk. Ik doe dit aan de hand van een selectief overzicht van verschillende kerkelijke akten en van theologische positiebepalingen van de kerken en enige theologen. 29 Dit overzicht leent zich, gezien de relatieve onbekendheid van de ‘oudkatholieke kerk’, ook voor een onderzoek van het confessionele aspect. 3. Oud-katholieke getuigenissen aangaande het spreken over de katholiciteit van de kerk 3.1 Vroege geschiedenis en de beginselverklaringen van het oud-katholicisme na 1870 Hier wil ik allereerst nogmaals wijzen op de theologisch argumenterende opponenten van de pausdogma’s van Vaticanum I. Ze vonden, anders dan ze hadden gehoopt, geen steun bij de bisschoppen van de concilieminderheid. Als onderdeel van hun eerste overwegingen en 25 Cyr. H. catech. 18,23; Vertaling (licht aangepast) naar Hübner , Überlegungen, 34vv. Ik heb moeite met een goede vertaling van “katholiek”. Kan men het om associatie met kwantitatieve, numerieke totaliteit of ruimtelijke universaliteit te vermijden, vertalen met “geheel”, “volledig”, “onverkort”, of nog iets anders? Zizioulas , Eucharist, 144, opm. 3 (Duits: Abendmahlsgemeinschaft, 32, opm.3) spreekt met betrekking tot Cyrillus over een synthetische definitie van katholiciteit. 26 Vgl. Clem. Paed. 1, 30,2: „Dat één volledig geloof (μία καθολικὴ πίστις) het heil van de mensheid is, en dat deze zelfde gelijkheid en gemeenschap met de gerechte en menslievende God is voor allen” (eigen vertaling). Tekst: M. Marcovich, Clementis Alexandini Paedagogus (Leiden: Brill, 2002), 20. 27 Vgl. Schinler , Art. “Catholicus, -a”, 816-819. 28 Beinert , Art. “Katholizität”, 615. 29 Vgl. ook Küppers , Katholizität.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=