Perspectief 2013-20

51 geloof gaat. Godskennis is verbondskennis. Alle Godskennis komt voort uit Gods toewending naar ons als Vader, Zoon en Geest. Via Israël, Jezus Christus en de vroegchristelijke gemeente komt God naar ons toe en leren wij Hem kennen. In de Dogmatiek wordt een terecht onderscheid gemaakt tussen God kennen en God begrijpen. Ons menselijk spreken over de transcendente God blijft altijd geschonken en fragmentarisch van karakter. We stuiten hier op de waarheid van de negatieve theologie in de christelijke traditie. God is God en niet te vangen in onze te kleine beelden. Tegelijkertijd hebben gelovigen in Israël door de eeuwen heen door de omgang met God echte kennis over Hem opgedaan, kennis die is neergelegd in namen voor God en eigenschappen van Hem. Namen van God De naam van God in het Oude Testament vormt het vierletterwoord JHWH. Met deze naam openbaart God zich en is Hij aanspreekbaar. Zo openbaart God zich als een God van het Verbond die wil leven in gemeenschap met mensen. Hij is een God die zijn volk wil bevrijden uit het slavenhuis van Egypte. Het vierletterwoord vormt een afleiding voor het Hebreeuwse werkwoord voor ‘zijn’ of ‘leven’ en kan worden vertaald met ‘Ik ben die ik ben’ maar ook met ‘Ik zal zijn die Ik zijn zal’. In deze vertalingen komt enerzijds Gods vrijheid in beeld maar anderzijds ook zijn nabijheid. Vanuit deze achtergrond omschrijft Karl Barth God als “der Liebende in der Freiheit” . De hoge en heilige God is tegelijkertijd de God die zich liefdevol neerbuigt tot de wereld. In de Dogmatiek wordt overigens kort en helder de godsdienst- fenomenologische context geschetst. In het Oude Israël bestond een tendens naar monolatrie (aanbidding van één God), maar tot een monotheïsme is het nooit gekomen. De aanbidding van JHWH vindt plaats binnen een religieus pluralistisch milieu vol krachten, machten en goden die zich als vererenswaardig opdringen. De schrijvers van het Nieuwe Testament willen over God niet meer spreken zonder de naam van Jezus. Jezus is de Messias, Gods Gezalfde. Hij is de Emmanuel: God- met ons. Meer nog: Hij is de afstraling van Gods heerlijkheid ( kabod ). Wie God is, wordt op beslissende wijze getoond door de gekruisigde en opgestane Jezus Christus. De eerste christenen durven Jezus dan ook ‘ kurios ’, Heer, te noemen. Het is dezelfde naam die God krijgt in de Griekse vertaling van het Oude Testament. Vreemde verleiding? Binnen de Kerk heeft men niet alleen de Bijbelse namen van God geïnventariseerd, maar ook de eigenschappen zoals die in de Schrift staan opgetekend. In de Dogmatiek wordt terecht de nadruk gelegd op het doxologische karakter van het Bijbelse spreken over Gods eigenschappen. Ze komen bij uitstek voor in de lofprijzing van gelovigen. Al langer bestaat er in de theologie een stevige discussie over de invloed van het Griekse denken bij het kerkelijk spreken over Gods eigenschappen. Sommigen noemden het gebruik van Griekse filosofie door christelijke theologen zelfs een ‘vreemde verleiding‘. Griekse concepten zouden de christelijke Godsleer hebben vervuild. De auteurs hebben over dit thema een genuanceerd standpunt. Maar op twee punten zien ze dat het mis gaat bij de christelijke opname van het Grieks-filosofisch godsbegrip. Onder invloed van het Griekse denken ontstond er allereerst een scheefgroei in het theologisch spreken over de verhouding tussen Gods hoogheid en zijn toewending. Anders gezegd: de nadruk op Gods transcendentie gaat ten koste van de relationele dimensie van de Bijbelse God. Ten tweede heeft de invloed van de Grieks- filosofische traditie christelijke theologen er toe gebracht te gemakkelijk vanuit de schepping naar de Schepper te redeneren. Tegen die achtergrond wordt ook het analogiedenken van Thomas van Aquino besproken. Binnen het huidige rooms-katholieke Thomasonderzoek is Thomas, anders dan in het 19 de -eeuwse neothomisme, primair een Bijbels theoloog. Dankzij de zelfopenbaring van God in Israël en in Jezus Christus, en niet primair dankzij een veronderstelde ontologische gelijkheid tussen Schepper en schepping, kan duidelijk worden welke betekenisaspecten van woorden als ‘rechtvaardig’ of ‘liefdevol’ op God van toepassing

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=