Perspectief 2013-20

47 terecht. Ze werden opgevangen met de steun van de Oecumenische Raad, een voorloper van de ‘Raad van Kerken in Nederland’, en van kleine Kerken zoals de Doopsgezinden en de Remonstranten. In diezelfde periode werd in Parijs het Institut de Théologie Orthodox Saint Serge opgericht. Om geld in te zamelen voor dat instituut maakten studenten zangtournees door West-Europa, ook in Nederland. Uit de tijd tussen de twee wereldoorlogen kun je regelmatig berichten vinden dat Nederlandse kerken hun ruimte beschikbaar stelden, zodat Orthodoxen er hun diensten konden vieren. Open naar niet-orthodoxe omgeving Geleidelijk komt dan de zaak in een stroomversnelling. Niet alleen Russen, Roemenen, Bulgaren, Serviërs en Grieken hadden belangstelling voor de Orthodoxie, men trad ook steeds meer naar buiten. Archimandriet, later bisschop, Dionissy schreef een boek in het Nederlands dat geïnteresseerden een beeld geeft wat de Orthodoxe Kerk is, wat haar overtuiging is en hoe ze is georganiseerd. Aan rooms-katholieke kant was er Pjotr Hendrix die vooral was gericht op de Orthodoxe Kerk in de Sovjet-Unie. Hij ging er regelmatig naartoe en gaf, in Nederland teruggekomen, dan enthousiaste lezingen. Begin jaren ‘40 begon de Nederlandstalige Orthodoxie. Archimandriet Jacob en vader Adriaan stichtten in Den Haag een orthodox klooster dat van meet af aan de liturgie in het Nederlands viert. Dat was een breekpunt. Veel tijd werd aan het vertalen van de dienstboeken besteed. Vanuit de contacten met de Russische immigratie en de Russische parochies brak ook elders wat door. Jan Haveman, lector in de sociologie in Groningen, had goede contacten met de priester in Den Haag en met de Russische immigratie in Parijs, en werd orthodox. Hij werd eerst diaken en daarna priester gewijd. Samen met zijn vrouw en dochters en de studentengemeenschap in Groningen ontstond daar een zeer bloeiende Nederlandstalige parochie. De Orthodoxe Kerk was nog onbekend . Vader Jan trad graag naar buiten en zo ontstond een beweging van Nederlandstalige orthodoxen zelf, die de maatschappij en de bevolking in contact bracht met de Orthodoxe Kerk. Een ander moment was de komst van gastarbeiders uit Joegoslavië. Griekse gastarbeiders vonden hier al Griekse kerken, niet gebouwd door de kerk maar door Griekse scheepsmagnaten, bijvoorbeeld in Rotterdam. Maar de orthodoxe Serviërs, Montenegrijnen en Macedoniërs die hierheen kwamen, troffen die niet aan. De Gereformeerde Kerken in Nederland nodigden vader Janko Stanić uit hier voor hen de pastor te zijn. Ze gaven hem een salaris en hebben hem tot zijn dood goed verzorgd. De Grieken hebben zich het langst afzijdig gehouden. De andere Orthodoxen waren meer geïnteresseerd in contacten met de Nederlandstalige bevolking. Orthodoxe samenwerking Eind jaren zeventig begon onder orthodoxen in Nederland - onder wie inmiddels ook een aardig aantal Nederlanders - het gevoel te ontstaan: we moeten gaan meedoen met een aantal zaken waarmee andere kerken in Nederland ook bezig zijn en dat organiseren. De orthodoxen om de tafel krijgen was niet eenvoudig. Er was wantrouwen, met name uit Russische hoek. De Russisch-orthodoxe Kerk was verdeeld, met het patriarchaat Moskou in de Sovjet-Unie en wat bisdommen en parochies daarbuiten. Daarnaast ontstond in de emigratie de ‘Russisch-orthodoxe Kerk in het Buitenland’, die erg tsaristisch en restauratief was. Daartegen is een tegenbeweging opgekomen: het Russisch-orthodox aartsbisdom in Parijs ( rue Daru ) onder de Oecumenisch Patriarch van Constantinopel. Zo had je, ook in Nederland, drie verschillende Russisch-orthodoxe Kerken. In Nederland kende men elkaar wel, maar bepaalde concrete zaken werden niet met elkaar besproken, dat kwam er gewoon niet van. We hebben om dat tóch voor elkaar te krijgen iets gedaan dat buiten het orthodoxe zichtveld lag: toetreden tot de Stichting Oecumenische Hulp aan Kerken en Vluchtelingen.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=