Perspectief 2013-20

35 onverzoenlijk en onverzoenlijkheid wordt – minstens in de Westerse waarneming – gemakkelijk in verbinding gebracht met een zekere ijdelheid en arrogantie. Hier staat echter vaak het sterke element van persoonlijke bescheidenheid van orthodoxe geestelijken tegenover. Het bewustzijn van de eigen onvolkomenheid en de behoefte aan vergiffenis is kennelijk een centraal onderdeel van de orthodoxe spiritualiteit. Dit geldt ook met het oog op leden van andere christelijke confessies. Niet toevallig schreef al aan het begin van het 20 ste eeuw een orthodox priester in ballingschap dat het hem voortdurend bezighoudt, hoeveel andere christenen en vermeende heretici in hun geloofsleven bereiken, terwijl hij zelf als lid en zelfs priester van de enige en ware Kerk aanzienlijk veel minder geestelijke vruchten voortbrengt. 112 In de woorden van vader John Meyendorff, een van de belangrijkste leerlingen en geestelijke erfgenamen van de net genoemde Georgy Florovsky: “The ‘heretical’ West has, in the course of its history, produced many authentic saints; it has created a tradition of civil liberties which we all enjoy and which were often lacking in the Orthodox East; it is involved today in many generous and authentically Christian concerns: all these positive elements are not ‘heretical’ but essentially Orthodox, and no one today will pay attention to the message of the Orthodox Church unless we lovingly and openly meet and accept as such the blessings and the wisdom which God has so obviously bestowed even upon these who are not members of the one visible Orthodox Church.” 113 Het lijkt mij nodig op deze eerder spirituele elementen in de houding van veel orthodoxe mensen tegenover andersgelovigen attent te maken, ook om misverstanden te voorkomen. De theorie klinkt dus wel vaak onverzoenlijk, maar tegelijkertijd is de waarde van een theoretisch stelsel mogelijk een andere dan bij confessionele kerken in het Westen. Met andere woorden: ‘getuigenis afleggen’ betekent minstens zo zeer een voorbeeld te geven, als dogmatische leerstukken te formuleren of te herhalen. Dit geldt dan ook voor documenten met oecumenische overeenkomsten, die als zeer belangrijk mogen worden beschouwd. 2. ‘Getuigenis geven’ heet in orthodoxe opvatting dit getuigenis ook algemeen aan de buitenwereld laten zien en in verband daarmee protesteren tegen diens gebreken, onvolkomenheden en zelfs misdrijven. Voor de oecumene betekent dit, dat in andere christelijke kerken bondgenoten worden gezien in een strijd tegen deze mistoestanden. Wat echter in een gegeven situatie valt te veroordelen of te bestrijden , is natuurlijk sterk afhankelijk van de inschatting, die in orthodoxe kringen van de toestand van de wereld wordt gemaakt. Deze inschatting kan echter in de loop van de tijd veranderen, wat per se een weerslag heeft op de voornaamste taken, die van orthodoxe kant ook voor een gezamenlijk optreden van christenen worden gezien. Toen in 1961 de Russisch-orthodoxe Kerk lid an de Wereldraad van Kerken werd, wees haar belangrijkste vertegenwoordiger, metropoliet Nikodim van Leningrad - trouwens een geestelijk leermeester van de huidige patriarch en diens voorganger als voorzitter van de kerkelijke afdeling voor externe betrekkingen - op de noodzaak voor alle christenen om gezamenlijk op te treden tegen sociale benadeling en uitbuiting en de afschuwelijke gevolgen van een ongebonden kapitalisme. 114 Kennelijk was een dergelijk pleidooi destijds ook een propagandatribuut ten dienste van het communistisch regime van de Sovjet-Unie. Het bewind van partijleider Chrusjtsjov had met name de deelname van orthodoxe kerkleden aan oecumenische gesprekken alleen toegestaan onder de voorwaarde, dat deze zich ook zouden inzetten voor de verbetering van het imago van de Sovjet-Unie in de wereld. Het is 112 Alexander Elchaninov, The Diary of a Russian Priest . London, 1967, blz. 37 113 Meyendorff, Witness to the World , bladz. 17 114 cf.Constantin G. Patelos (red.), The Orthodox Churches in the ecumenical movement: documents and statements 1902-1975. Geneva, 1978, bladz. 266-279

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=