Perspectief 2013-20

19 bijvoorbeeld vaststelt dat deze veel te groot van omvang zijn, zoals ten noorden van de Alpen meestal het geval is. 4.2 Met betrekking tot het belang van het bisschopsambt moet worden gewezen op een historisch moment en speelt een element van kerkelijke traditie. De bisschop was in de vroege kerk in zekere zin de eerste geestelijke van de gemeente bestaande uit gelovigen afkomstig uit zijn stad en van het omringende platteland. De kerk begon in de vorm van stedelijke religieuze centra, waarbinnen het mono-episcopaat – wat niet per definitie een monarchisch episcopaat was – tot ontwikkeling kwam. 76 De bisschop bleef de hoofdverantwoordelijke van het kerkelijk ambt, ook toen leden van het presbyterium, dat om de bisschop heen stond, in de loop der tijd episcopale (ofwel ‘priesterlijke’) taken overnamen in de parochies die in de omgeving van de stad ontstonden. 77 De opdracht die volgens het oud-katholieke denken door de bisschop als eerstverantwoordelijke voor de lokale kerk c.q. het bisdom wordt uitgevoerd, laat zich mijns inziens ook goed omschrijven zonder gebruik te maken van een term die antikatholieke of anti-hiërarchische emoties oproept. Dit kan met behulp van het model van de personale, collegiale en communale episkopè (te vertalen met ‘eerste verantwoordelijkheid’). De term wordt ontleend aan recentere teksten van de Commissie voor Geloof en Kerkorde. 78 Deze functie van episkopè in de lokale kerk werd ooit door één persoon gedragen, die met name in het vieren van de liturgie de eenheid van de lokale kerk symboliseerde. Op het moment dat lokale kerken meerdere gemeenten gingen bevatten, kon hij de episkopè -functie niet meer overal tegelijkertijd uitvoeren. Daarom werd deze verantwoordelijkheid in zekere mate gedelegeerd aan andere personen. 79 Zij vormen samen met de drager of draagster van de persoonlijke episkopè een college, waardoor de episkopè ook een collegiaal aspect kreeg. Daarnaast geeft de drager of draagster van het persoonlijk episkopè (en het hem of haar omringende college) samen met andere personen uit de lokale kerk, die allen krachtens Gods Geest op sacramentele wijze in de kerk zijn geïnitieerd en geïntegreerd, op een bepaalde manier gestalte aan een communaal aspect van de episkopè -functie. De lokale kerk wordt aldus vormgegeven met behulp van persoonlijke verbanden. Binnen deze verbanden werkt men samen en fungeert als elkaars tegenover. 80 Hierbij is sprake van getrapte vormen van verantwoordelijkheid voor de katholiciteit van de kerk, een katholiciteit die in de Drie-ene God is gegrond en die ze aan de schepping dient door te geven. Het zal voor christkatholische oren vertrouwd klinken als ik zeg dat de bisschop op verschillende manieren juridisch is verbonden, enerzijds met het presbyterium en de diakenen en anderzijds met de synode. Hij (of zij) is geen autocraat. De lokale kerk heeft deze synodaal-episcopale vorm, niet omdat ze waarheidsvragen met betrekking tot het geloof middels democratische meerderheidsbesluiten wil oplossen, maar wel omdat ze de 76 Dit geeft niet de oudste vorm van kerkelijke structuren weer, maar is gebaseerd op de consolidering in de tweede helft van de tweede eeuw van een ontwikkelingen binnen het vroege christendom. Wat zich als ecclesiologisch relevant uit de nieuwtestamentische of andere geschriften ten tijde van de eerste drie generaties van christelijke gemeenschappen laat afleiden en reconstrueren, geeft geen eenduidig beeld. Vgl. Burtchaell , Synagogue; Roloff , Kirche; Campbell , Elders; Collins , Many Faces; zudem Fahey , Catholicity. Of de diversiteit en de onmogelijkheid om uit het Nieuwe Testament een eenduidige ecclesiologie of ambtstheologie en ambtsstructuur – met een drievoudige structuur ad intra en een bisschoppelijke synode ad extra – af te leiden moet voeren tot de conclusie dat het voor de huidige oecumenische pogingen om tot eenheid en gemeenschap te komen geen normatieve waarde heeft, is de vraag. 77 Vgl. voetnoot 80. 78 Vgl. allereerst Taufe, Eucharistie und Amt (26), 576; zuletzt The Nature and Mission of the Church 52-57 (= Abschnitte 90-98). 79 Het voorgaan van de priester in de eucharistieviering wordt aldus gezien als een gedelegeerde episcopale opdracht. Op gelijke wijze moet wellicht ook naar het diaconaat gekeken worden. Vgl. het themanummer “Stimmen aus der Ökumene zur Erneuerung des Diakonats”, IKZ 95 (2005), 209-288. 80 Vgl. ook Bonhoeffe r, Wesen der Kirche; en daarbij Scheffczyk , Das „Katholische“ in der Kirchenauffassung Bonhoeffers.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=