Perspectief 2013-20

16 3.7 De dialoog tussen orthodoxen en oud-katholieken (1975-1987) We zullen nu kort ingaan op de manier waarop deze thematiek in de dialoog tussen orthodoxen en oud-katholieken naar voren is gekomen. Deze dialoog werd gevoerd in de jaren 1975-1987 middels zeven bijeenkomsten van een theologische commissie samengesteld uit orthodoxen en oud-katholieken. Ze kon daarbij voortbouwen op bijna een eeuw meer of minder intensieve wederzijdse betrekkingen. 66 Een van de 26 consensusteksten handelt over het wezen en de eigenschappen van de kerk. Daarin wordt bij de bespreking van de vier wezenskenmerken uit de geloofsbelijdenis van 381 beknopt aandacht besteed aan een onderscheid tussen een uiterlijke, kwantitatieve, en innerlijke, kwalitatieve, katholiciteit. De eerste heeft betrekking op de verspreiding over alle volken en door alle tijden; de tweede op de wezenlijke identiteit van de kerk te midden van haar universaliteit in ruimte en tijd. De kerk is kwalitatief katholiek ‚in dem Sinn, dass sie die rechtgläubige, authentische und wahre Kirche ist‘. 67 Omdat de wezenskenmerken van de kerk ‘einander in unauflösicher Weise durchdringen’ wordt door de uitspraken over eenheid en apostoliciteit ook datgene wat over de innerlijke, kwalitatieve katholiciteit wordt gezegd verhelderd. Doordat de kerk leeft van en door de ene Geest is er bij de lokale kerken eenheid in geloof, liturgisch-sacramenteel leven en kerkorde, zoals die tot uitdrukking komt in het episcopaal-synodale model. 68 Met betrekking tot apostoliciteit wordt een onderscheid gemaakt tussen twee aspecten: enerzijds het doorgeven van de apostolische boodschap en anderzijds de continuïteit van het apostolische ambt. 69 De overige ecclesiologische dialoogteksten maken duidelijk dat voor lokale kerken de eenheid tweeledig is. Enerzijds is er sprake van horizontale eenheid, waarbij het gaat om de verbinding met andere lokale kerken, en anderzijds van een verticale eenheid, waarbij het gaat om de verbinding met God. In deze laatste verbinding ligt de grond van de genoemde wezenskenmerken. ‚Jede Ortskirche als um den Bischof und das Presbyterium vereinigte Gemeinschaft der Gläubigen ist als Leib Christi, die Manifestation des ganzen Christus an einem bestimmten Ort. Sie stellt die sakramentale Wirklichkeit der ganzen Kirche an ihrem Ort dar‘. 70 3.8 De ecclesiologische Preambule van de nieuwe Bisschopsverklaring van de Unie van Utrecht 2000 Een uitkomst van de oud-katholieke reflectie op de kerk, die is gegeven met haar poging gemeenschap te zoeken en in gemeenschap te leven met andere kerken, is de Preambule van de in 2000 aangenomen Bisschopsverklaring . 71 Wederom wordt ingezet bij de lokale kerk: ‘Zij gaat ervan uit, dat iedere gemeenschap van mensen die door de verzoening in Jezus Christus en door de leiding en het niet aflatende werk van de heilige Geest tot eenheid is gebracht in een lokale kerk rond een bisschop met als middelpunt de Eucharistie, een volwaardige kerk is en een kerk die haar opdracht ter plaatse zelfstandig volbrengt. Iedere lokale kerk die leeft in het gemeenschappelijke geloof, met haar noodzakelijke synodale structuren, die geestelijken en leken met elkaar verbinden en gemeenschap en eenheid tot hun recht doen komen, is bijgevolg een afspiegeling van de ene, heilige, katholieke en apostolische kerk zoals die wordt genoemd in de oecumenische geloofsbelijdenis van Nicea - Constantinopel (381).’ Vervolgens wordt verklaard dat en waarom de lokale kerk ‘katholiek’ 66 Vgl. von Arx , Einführung. Een uitgebreide bibliografie (1961-2009) bij deze fase in de othodox oud-katholieke dialoog, is te vinden in von Arx, Evaluation, 90-98. 67 Vgl. von Arx (Hg.), Koinonia, 59-62, hier 61; DwÜ I, 2 1991, 37-40, hier 39. 68 Hier zien we weer de drie vincula (vgl. voetnoot 63), maar in een andere ecclesiologische context. 69 Vgl. von Arx (Hg.), Koinonia, 60 en 62; DwÜ I, 2 1991, 38 en 39v. 70 Vgl. „Die Einheit der Kirche und die Ortskirchen“, In: von Arx (Hg.), Koinonia, 63-65, aldaar 63; DwÜ I 2 1999, 40-43, aldaar 40v. 71 Zie voor dit en de volgende citaten: von Arx / Weyermann (Hg.), Statut 44-45. Naast de bisschopsverklaring zijn er nog twee teksten, die herzien zijn in 1952 en 1974. De eerste is de Overeenkomst waarin de verhoudingen tussen de oud-katholieke kerken zijn uitgewerkt. De tweede is het Reglement ten behoeve van de vergaderingen van de IBC. Voor de inhoud van de Preambule werd geput uit onderzoek en inzichten, zoals die sinds de jaren ’80 met name door Kurt Stalder werden uitgedragen. Vgl. Stalder , Wirklichkeit Christi, bes. 193-272.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=