Perspectief 2013-20

14 onderscheid met Rome of tegen Rome polemiseerde, sprak ze steeds van paapse ( papists ) en roomse ( Romish ) dwalingen. 57 3.5 Eerste verwezenlijking: kerkelijke gemeenschap met de anglicanen (Bonner overeenkomst 1931) Tegenwoordig kunnen we begrijpen waarom de hoop op een kerkelijke gemeenschap met anglicanen en orthodoxen (en ook tussen anglicanen en orthodoxen onderling) ondanks de intensieve en veelal trilaterale contacten in de twintiger jaren van de vorige eeuw vergeefs bleek. 58 De Unie van Utrecht staat sinds 1931 wel in kerkelijke gemeenschap met de kerken van de Anglican communion . Deze gemeenschap werd bekrachtigd met de Bonner overeenkomst . Men maakte hierbij gebruik van het woord ‘intercommunie’, een term die heden ten dage een andere lading heeft gekregen. De overeenkomst luidt als volgt: a. Elke kerkgemeenschap erkent de katholiciteit en de onafhankelijkheid van de andere en handhaaft daarbij eigen katholiciteit en zelfstandigheid. b. Elke kerkgemeenschap stemt erin toe de leden van de andere kerkgemeenschap te laten deelnemen aan de sacramenten. c. De intercommunie eist niet van elke kerkgemeenschap het aannemen van iedere leerstellige mening, sacramentele plechtigheid of liturgische praktijk, die de andere kerkgemeenschap bezit, maar ze sluit in dat elk gelooft, dat de ander al het wezenlijke van het christelijk geloof bezit en vasthoudt. 59 Er wordt niet nauwkeurig gedefinieerd hoe de uitdrukking ‘katholiciteit’ moet worden verstaan. De gepubliceerde notulen van de anglicaans – oud-katholieke commissievergaderingen brengen ons ook niet verder. De bisschop van Gloucester, Arthur C. Headlam, die als voorzitter van de anglicaanse delegatie in 1932 de bekrachtiging van de gemeenschapsvorming door het Hogerhuis van de Convention of Canterbury bracht, geeft een nadere bepaling. Hij stelde dat de wederzijds erkende en herkende katholiciteit van beide kerken erin bestond dat ze beide de grondslag van het Lambeth Quadrilateral 60 erkenden. Dat oud-katholieke auteurs deze visie deelden, zullen we nu zien. 61 57 Er mag niet vergeten worden dat er in de jaren 20 van de vorige eeuw ook contacten waren tussen de Unie van Utrecht en de “hoog-kerkelijke verenigingen” die ontstonden in luthers Duitsland. Met name met Friedrich Heiler, vertegenwoordiger van een ‘Evangelischen Katholizität’. Vgl. Hartog , Evangelische Katholizität. 58 Verdere uitwerking van dit trilateraal gesprek zal te vinden zijn in een nog niet uitgegeven werk van mijn hand over de voorgeschiedenis van de Bonner overeenkomst . 59 Zie: Wietse van der Velde, ‘De Oud-Katholieke Kerk van Nederland: Geschiedenis,’ in Angela Berlis, Koenraad Ouwens, Jan Visser, Wietse van der Velde, and Jan Lambert Wirix-Speetjens, De Oud-Katholieke Kerk van Nederland. Leer en Leven (Zoetermeer: Boekencentrum, 2000), 13–88, 70 . Dat het bisschopsambt tot het ‘wezen van de kerk’ behoort, wordt door de oud-katholieke afgevaardigden naar de tweede conferentie van de commissie Geloof en Kerkorde (Edinburgh 1937) uitgesproken. vgl. Küry , Weltkonferenz, 19v. 60 De tekst van het Lambeth Quadrilateral in de versie uit 1920 luidt: „We believe that the visible unity of the Church will be found to involve the whole-hearted acceptance of: The Holy Scriptures, as the record of God’s revelation of Himself to man, and as being the rule and ultimate standard of faith; and the Creed commonly called Nicene, as the sufficient statement of the Christian faith, and either it or the Apostles’ Creed as the Baptismal confession of belief: The divinely instituted sacraments of Baptism and the Holy Communion, as expressing for all the corporate life of the whole fellowship in and with Christ: A ministry acknowledged by every part of the Church as possessing not only the inward call of the Spirit, but also the commission of Christ and the authority of the whole body.“ Vgl. Evans/Wright (Hg.), Tradition, 378. 61 Een gedetailleerd onderzoek naar de geschiedenis van de verhouding tussen beide kerkgemeenschappen zou meer helderheid kunnen brengen aangaande wat door de beide kerken die nu in communion zijn met de katholiciteit van de kerk, zoals in de Bonner overeenkomst benoemd, bedoeld werd. Dat zou hier echter veel te ver voeren. Tevens zou nagedacht kunnen worden over wat het betekent dat enkele lidkerken van de Anglican Communion zelfstandig tot een kerkelijke gemeenschap zijn gekomen met kerken uit andere tradities (bijv. Porvoo).

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=