Perspectief 2013-19

55 document door paus Paulus VI gepromulgeerd. Mgr. Liesen noemt deze constitutie van groot belang voor het zelfverstaan van de Kerk en een soort magna charta voor de theologie. Met het overwinnen van de oude tegenstelling tussen Schrift en Traditie leverde de constitutie belangrijke bouwstenen voor de oecumenische dialogen die de Katholieke Kerk voert met de protestantse kerken. De theologische opvatting over de relevantie van de Traditie - ‘De Traditie is niets anders dan de beleefde, geleefde en verkondigde Openbaring in de Kerk in historisch perspectief.’ - levert ook weer nieuwe vragen op naar de relatie tussen de Traditie van de ene Kerk en de tradities van de verschillende kerken. Mgr. Liesen wijst op de blijvende betekenis van het traditiebegrip van Dei Verbum in het oecumenisch gesprek. Het denken over Openbaring is ook van belang om te kunnen verstaan waarom de kerkelijke verklaringsprincipes ( fides) en de wetenschappelijke uitleg ( ratio ) van de Schrift elkaar aanvullen en niet tegenover elkaar hoeven worden uitgespeeld. Katholieke bijbelwetenschap heeft de opdracht om beide aspecten, een wetenschappelijke bestudering en een gelovige receptie, met elkaar te verenigen. Ook dat bepaalt de actualiteit van Dei Verbum. Prof. dr. H. Rikhof verheldert in zijn bijdrage over de dogmatische constitutie Lumen gentium hoe tijdens het Concilie een ‘te juridische, te klerikalistische en te triomfalistische’ visie op de Kerk geleidelijk plaats maakte voor een theologisch verstaan van de Kerk waarin de karakterisering van de Kerk als sacrament zeer belangrijk is. Rikhof heeft uitvoerig studie gemaakt van Lumen gentium waarover hij in de jaren zeventig een dissertatie schreef. Interessant is wat hij schrijft over de verschillende leeswijzen om de betekenis van de tekst te onderzoeken. In een historische en kritische leeswijze staat de ontwikkeling van de tekst centraal, in een structurele lezing de eindtekst. Een derde lezing van de tekst geschiedt vanuit de receptie of doorwerking van de tekst. In zijn inleiding weet Rikhof de drie lees- wijzen op een knappe manier te combineren en daaraan inzichten te ontlenen. Zijn stelling is dat Lumen gentium een visie op de Kerk biedt waarin de Kerk een gemeenschap van gedoopten is, die allen krachtens hun doopsel waardigheid en verantwoordelijkheid hebben. Door de structurele lezing van de constitutie is Rikhof er van doordrongen geraakt dat de karakterisering van de Kerk als sacrament in de hele constitutie doorwerkt. Vanuit het eerste hoofdstuk over het Mysterie van de Kerk geeft hij het grote theologische kader aan van waaruit over de Kerk van Christus wordt gesproken. De historisch-kritische lezing maakt de context duidelijk waarin het conciliaire beraad over de Kerk heeft plaatsgevonden. De concilievaders stonden voor een immense opgave. De constitutie is het resultaat van intensieve gedachtewisseling waarin verschillende ontwerpen aan de orde zijn geweest en waaruit overigens niet alle spanningen zijn verdwenen. Die spanningen volgen uit de toepassing van de theologische uitgangspunten op de ordering en inrichting van de Kerk. In de derde lezing vanuit de receptie van de tekst wordt ingegaan op de toepassing van de constitutie in de codex van 1983 en de verwerkelijking van de constitutie in het leven van de Kerk. In de aanloop naar het nieuwe millennium heeft paus Johannes Paulus II in verschil- lende documenten opgeroepen tot ‘een gewetensonderzoek in de hele Kerk’. Uitgangspunt daarbij is het principe van Lumen gentium dat de Kerk ‘tegelijkertijd heilig en altijd tot zuivering is geroepen’. Rikhof maakt de lezer gevoelig voor de opdracht in Lumen gentium aan de Kerk om sacrament te zijn. De betekenis daarvan wordt nog lang niet ten volle gewaardeerd en gerealiseerd. In zijn lezing over de constitutie over de liturgie, Sacrosanctum concilium , richtte mag. dr. J. Hermans de aandacht allereerst op de fundamenten of algemene beginselen die eraan ten grondslag liggen. Zijns inziens is dat in het verleden te weinig gebeurd, omdat men vooral was geïnteresseerd in de praktische principes ten behoeve van de liturgievernieuwing. In de kern gaat het in de liturgie om de ontsluiting van het Christusmysterie. Een spirituele vorming en groei van gelovigen is essentieel om in de liturgie bewust, volledig en actief te participeren. Terugblikkend op de liturgische vernieuwing in ons land na het Concilie is het

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=