Perspectief 2013-19

25 het geenszins verbazingwekkend dat ook met betrekking tot een gemeenschappelijke paasdatum voor alle christenen, oosters-katholieke christenen het voortouw hebben genomen. Een concreet voorbeeld daarvan is dat tijdens het bezoek van paus Johannes Paulus II aan Syrië in 2001 de Grieks-katholieke patriarch Gregorius III (Lutfi Laham) ervoor pleitte dat de Katholieke Kerk voorlopig Pasen volgens de juliaanse kalender zou gaan vieren. Nog een passend voorbeeld is het internationale seminar over een gemeenschap- pelijke paasdatum dat werd georganiseerd door het Oecumenische Instituut van de Oekraïense Katholieke Universiteit in Lviv op 15 mei 2009. 60 De deelnemers aan dat seminar betoonden zich eveneens voorstanders van een gemeenschappelijke pan-christelijke paasdatum en ze merkten daarbij op dat het wederzijdse kerkelijke wantrouwen de belangrijkste hinderpaal was om dit ideaal te verwezenlijken. Eerder vermeldde ik reeds de bisschoppelijke Assemblee over het Midden-Oosten en het feit dat het in het Heilig Land niet bij woorden blijft, maar dat vanaf 2013 respectievelijk 2015 de katholieke geloofsgemeen- schappen zich aan de orthodoxe en oriëntaals-orthodoxe paasdatum aanpassen. Het valt op dat het Latijnse patriarchaat, dat tot de Romeinse ritus hoort, de oosters-katholieke gemeenschappen daarbij voorgaat. Het is relevant hier te vermelden dat, wat de paasdatum betreft, het decreet van het Tweede Vaticaans Concilie over de Oosters-katholieke Kerken Orientalium Ecclesiarum uitdrukkelijk toestemming geeft voor plaatselijke aanpassingen en oplossingen voor pastorale problemen zoals gezinsomstandigheden (nr. 20-21). 61 Vanuit het perspectief van het canonieke recht is deze conciliaire toestemming een uitstekend uitgangspunt voor verdere noodzakelijke veranderingen aan katholieke zijde. 9. Slotoverwegingen Het is zonneklaar dat er grote behoefte bestaat aan zorgvuldige informatievoorziening en een zuiver pastoraal aanvoelen op dit terrein. Volgens de genoemde Noord-Amerikaanse Consultatie is het van vitaal belang dat de kerkelijke media ‘erop letten dat ze nauwgezet en eerlijk over deze kwestie berichten’. Deze groep van theologen is van mening dat het nodig is dat zowel de orthodoxe als ook de katholieke media ‘de nadruk leggen op de hoop en vreugde die het getuigenis van een gezamenlijk Pasen / Pascha met zich mee zal brengen’ voor hun kerken en voor heel de wereld. Dat geldt ook voor de Armeense, Koptische, Ethiopische en Syrisch-orthodoxe media. Het is inderdaad zo, aldus de consultatie, dat ‘er grote pastorale behoeften op het spel staan: Kunnen de leden van onze interkerkelijke families Pasen samen vieren? Voor de missie van de kerk zou een gemeenschappelijke viering de eenheid ondersteunen die we al met elkaar delen en ertoe bijdragen om die eenheid in de toekomst verder uit te bouwen. Net als de vaders van Nicea worden onze bisschoppen ertoe opgeroepen bemiddelaars van genezing te zijn om eens en voor altijd dit oude geschilpunt in het leven van de kerk uit de weg te ruimen. Van deze verandering zouden alle christenen profiteren en hen ertoe in staat stellen om samen met één stem, hart en geest te verkondigen ‘Christus is verrezen! Hij is waarlijk verrezen!’’ Een gemeenschappelijke paascyclus houdt mijns inziens ook in dat het oosterse en het westerse christendom beter hun liturgisch-theologische schatten en hun indrukwekkende erediensten tijdens de Grote Veertigdagentijd respectievelijk de Goede Week, Pasen en de vijftigdaagse pentekostê met elkaar kunnen delen. En last but not least is het, culinair beschouwd wat de vastenvoorschriften betreft, voor gemengde families heel belangrijk dat men in de lentetijd niet voortdurend twee verschillende menu’s moet samenstellen en klaarmaken, het een voor de gezinsleden die nog vasten en het ander voor degenen die al feestvieren, maar dat men ‘een en dezelfde pot kan koken’. 6 0 http://ucu.edu.ua/eng/news/179/ ( bezocht op 7 juli 2011) 61 Conciliorum Oecumenicorum Generaliumque Decreta, III: the Oecumenical Councils of the Roman Catholic Church, From Trent to Vatican II (1545-1965) , bladz. 356-357

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=