Perspectief 2013-19

24 1990 (van dezelfde commissie) slechts is beklemtoond dat het uniatisme moet worden afgewezen 56 , is de Verklaring van Balamand genuanceerder en toont ze een delicaat evenwicht. De Verklaring van Balamand is naar mijn mening moedig, getuigt van een open geestes- houding en is een grote stap voorwaarts in de oplossing van de bilaterale problemen tussen de Orthodoxie en het Katholicisme. Toch is de Verklaring ernstig betwist en helaas blijft ze omstreden. 57 Ofschoon het Patriarchaat van Constantinopel zich zeer heeft ingespannen voor de acceptatie ervan wijzen enkele voorstanders van een ‘harde lijn’ tegenover Rome het document nog steeds af. De Orthodoxe Kerk van Griekenland en de abten van de twintig kloosters op Athos bijvoorbeeld vonden het niet acceptabel om zulke ‘concessies’ te doen aan de ‘pauselijke vereniging’, zoals laatstgenoemden de Rooms-katholieke Kerk niet zelden noemen. 58 Maar ook enkele rooms-katholieke gemeenschappen, zowel in de Romeinse ritus van de Latijnse Kerk als ook in de Oosters-katholieke Kerken, waren verontwaardigd over de veroordeling van de methode van het uniatisme. De leiding van de Roemeense Grieks- katholieke Kerk verwierp het document zelfs in een officieel schrijven. Momenteel heerst er stilte rondom de Verklaring van Balamand. De officiële theologische dialoog van de twee kerken concentreert zich nu op de lastige punten van het pauselijke primaatschap en de synodaliteit en schiet maar weinig op. Toch geloof ik dat de Verklaring van Balamand ook vandaag de dag nog steeds heel relevant is en dat vele kwesties die erin worden besproken niets van hun actualiteit hebben verloren. De overtuiging in veel orthodoxe kringen, en ook in een aantal oriëntaals-orthodoxe, dat de ecclesiologische status van de Oosters-katholieke Kerken ‘onregelmatig’ is en dat deze kerken het gevolg zijn van een diepe wonde in de Orthodoxie moet zeer ernstig worden genomen. 59 Toch hoeft dit er niet toe te leiden dat elke positieve uitwerking van een oosters- katholiek initiatief tot een gemeenschappelijke paasdatum bij voorbaat onmogelijk is. In deze context is het relevant op te merken dat patriarch Bartholomaios van Constantinopel (1991 - heden) enkele keren heeft erkend, bijvoorbeeld tijdens zijn bezoek aan de benedictijnenabdij in Chevetogne op 15 november 1994, dat de Oosters-katholieke Kerken in staat zijn geweest om oosterse spiritualiteit en liturgische theologie als een soort ‘transfusie’ over te dragen op de Latijnse Kerk van Rome en dat ze aldus de westerse kerken hebben kunnen verrijken. De discussie over een gemeenschappelijke paasdatum zou wel eens een mooie gelegenheid voor de oosters-katholieke christenheid kunnen zijn om haar eventuele competentie als bruggenbouwer aan te tonen. Een goed voorbeeld van tussenkerkelijke samenwerking is het Midden-Oosten, waar de Oriëntaalse en de Byzantijnse Orthodoxie aan de ene kant en oosters-katholieken aan de andere kant nauwe banden met elkaar onderhouden en hun best doen om gezamenlijk getuigenis van de christelijke hoop en liefde af te leggen. Daarom is Gourgues (red.), Communion et réunion: Mélanges Jean-Marie R. Tillard . Bibliotheca Ephemeridum Theologicarum Lovaniensium 121, Leuven, 1995, bladz. 115-123, hier bladz. 121-123 56 Una Sancta 45 (1990), bladz.327-329; Service d’Information: Conseil Pontifical pour la Promotion de l’Unité des Chrétiens nr. 73 (1990/II), bladz. 54-55; vgl. bladz. 35-36; nr. 78 (1991/III-IV), bladz. 148-151. Zie ook: Wacław Hryniewicz, Der “Uniatismus” im katholisch-orthodoxen Dialog. In: Ostkirchliche Studien 39 (1990), bladz. 319- 338; Antonius J. van der Aalst, De theologische dialoog tussen de orthodoxe en de katholieke kerk: zevende vergadering – Freising, 6-15 juni 1990. In: Het Christelijk Oosten 42 (1990), bladz. 225-233; Serge Keleher, The Freising, Ariccia and Balamand Statements: an Analysis. In: Logos 34 (1993), bladz. 427-463, hier bladz. 436- 457; André De Halleux, Uniatisme et communion: Le texte catholique-orthodoxe de Freising. In: Revue Théologique de Louvain 22 (1991), bladz. 3-29; Frans Bouwen, Freising 1990: VIe session de la Commission internationale pour le dialogue théologique entre l'Eglise catholique et l'Eglise orthodoxe. In: Proche Orient Chrétien 40 (1990), bladz. 272-298; Emmanuel Clapsis, The Roman Catholic Church and Orthodoxy: Twenty- Five Years after Vatican II. In: The Greek Orthodox Theological Review 35 (1990), bladz. 221-236, hier bladz. 232-236 57 Benoît Bourgine, La réception de la Déclaration de Balamand.In: Irénikon 74 (2001), bladz. 538-560 58 Bert Groen, The Trojan Horse and a Grecian Gift: Present-day Greek Orthodox Reactions to the Union of Brest. In: Bert Groen, Wil van den Bercken (red.), Four Hundred Years Union of Brest (1596-1996): a Critical Re- evaluation . Eastern Christian Studies 1, Leuven, 1998, bladz. 201-238 59 Wacław Hryniewicz, Union und Uniatismus im katholisch-orthodoxen Dialog: Probleme, Schwierigkeiten und Hoffnungen. In: Ostkirchliche Studien 54 (2005), bladz. 209-241

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=