Perspectief 2013-19

17 neer op het verwerpen van Gods geschenk aan ons. Het is nodig dat onze kerken de resultaten van de hedendaagse wetenschap gebruiken, net als de vaders van Nicea dat hebben gedaan … De sleutel om die kwestie in overeenstemming met de opdracht van Nicea momenteel op te lossen is om het equinoctium vanaf de meridiaan van Jeruzalem (lengtegraad 35° 13’47.1) te bepalen en daarbij de meest nauwkeurige wetenschappelijke instrumenten en ter beschikking staande astronomische gegevens te gebruiken. Dat zal het conflict in onze liturgische observantie oplossen door de bestaande kerkelijke kalenders in één lijn te brengen met de formule van Nicea: niet slechts de kalender van één bepaalde groep kerken, maar die van zowel de oosterse als ook de westerse tradities. Als leerlingen van de verrezen Heer, die zich allemaal aan het voorschrift van het Concilie van Nicea willen houden, vinden we het hoogst noodzakelijk om ons aan de formuleringen van Nicea te houden en om de jaarlijks terugkerende datum nauwkeurig te berekenen. Laten we ons als kerken, wier geloof in de Schrift en de Traditie is verworteld, ervan vergewissen dat we in Degene die de Waarheid is, verworteld blijven.’ Ten derde ‘beschrijft de Verklaring van Aleppo op juiste wijze de historische omstandigheden met betrekking tot de behandeling door het Concilie van Nicea van de relatie tussen het christelijke Pascha en het joodse Pesach. De praktijk om Pascha te blijven vieren volgens de oude juliaanse kalender is door een aantal oosterse christenen vaak verdedigd als iets dat is gebaseerd op een besluit dat met dat concilie in verband wordt gebracht, namelijk dat het de kerken verboden is om het paasfeest ‘samen met de joden’ te vieren. Maar, zoals geleerden … heel duidelijk hebben aangetoond, was dit verbod ertegen gericht dat men de berekening van de paasdatum liet afhangen van de toenmalige joodse rekensystemen. Het was niet gericht tegen het samenvallen van de datum van de twee feesten. In feite kwam een samenvallen van de datum van Pesach en die van Pasen nog verschillende keren voor, zelfs tot aan de achtste eeuw. Pas later, toen de toenemende ‘achterstand’ van de juliaanse kalender elk samenvallen van de twee data onmogelijk maakte, kwam het ertoe dat de verbodsbepaling van Nicea verkeerd werd geïnterpreteerd, namelijk dat het joodse Pesach elk jaar pertinent aan het christelijke Pascha vooraf diende te gaan.’ 41 De Noord-Amerikaanse Katholiek-Orthodoxe Theologische Consultatie is kortom van mening ‘dat de uitvoering van de aanbevelingen van de Verklaring van Aleppo het onze kerken zal toestaan om zich op een juistere wijze te houden aan de manier van berekenen waartoe het Eerste Concilie van Nicea de opdracht heeft gegeven. De Verklaring van Aleppo is zowel trouw aan dat concilie als ook houdt het rekening met de hedendaagse toestand, die oproept tot een gemeenschappelijk getuigenis van de verrijzenis van onze Heer Jezus Christus, het kernmysterie van het christelijke geloof.’ Tijdens de afgelopen decennia hebben ook de Pauselijke Raad voor de Bevordering van de Christelijke Eenheid, de anglicaanse Lambeth Conference, de Lutheran World Federation, de Oekraïense Katholieke Universiteit in Lviv, de National Council of Churches in de Verenigde Staten, patriarch Gregorius III van de Melkieten (de met Rome geüniëerde Grieks- katholieken in het Midden-Oosten) en nog anderen stelling ten gunste van een gemeenschappelijke paasdatum genomen en de meeste van hen hebben zich achter de Verklaring van Aleppo geschaard. Niettemin hebben vele Orthodoxe Kerken van de Byzantijnse ritus helemaal niet gereageerd, dit in tegenstelling tot het Oecumenische Patriarchaat (eretitel van het Patriarchaat van Constantinopel). Dat lijkt vreemd want de Verklaring van Aleppo streeft er uitdrukkelijk naar om een begaanbare weg te vinden hoe de leer van het Concilie van Nicea – zo’n belangrijk concilie voor oosters-orthodoxe christenen, 41 Ook de Grieks-orthodoxe liturgist Foundoulis pleitte er reeds tijdens het Atheense symposium in 1969 voor om te onderzoeken of de bepaling van Nicea over het niet-samenvallen van het christelijke Pasen en het joodse Pesach al dan niet ‘tijdgebonden’ is. Indien die tijdgebonden is en door de Orthodoxe Kerken losgelaten kan worden, maakt dat volgens hem de zaak van de gemeenschappelijke paasdatum een stuk eenvoudiger. Zie zijn artikel ‘Ho statheros heortasmos tou Pascha apo orthodoxou teletourgikês pleuras’, bladz. 102. Op de vaak gecompliceerde betrekkingen van de Orthodoxe Kerken met het jodendom kan ik hier niet verder ingaan.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=