Perspectief 2012-18

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, nr. 18, december 2012 14 Trouwens: voor de moderne Westerse mens mogen de duivel en de demonen slechts beeldspraak zijn, voor gedetineerden en psychiatrische patiënten zijn ze vaak heel reëel. Dit geldt ook voor het Orthodoxe wereldbeeld, waarin, naast de engelen, ook plaats is voor de gevallen engelen. Het kwaad heeft een gezicht. In het ‘verlos ons van den Boze’ in het Onze Vader schrijven we Boze met een hoofdletter om te erkennen dat we te maken hebben met een tegenstander die we niet moeten onderschatten en zeker niet wegredeneren. Mijn tweede voorbeeld betreft een katholieke gedetineerde met wie ik uiteraard sprak over zijn driftleven en, in het verlengde daarvan, zijn wil en vrijheid om nee te zeggen tegen impulsen. Het Russisch heeft voor wil en vrijheid één woord: volja . Ik schetste hem het beeld van de ziel als een stad met als koning de nous / geest, die beslist of hij bepaalde stromen (lees: gedachten) toelaat binnen de poorten van de stad. Maximos gebruikt dit beeld vaak, onder andere in zijn beschouwing ( theorema) op basis van 2 Kronieken 32, 3-4, waarin koning Hezikia de bronnen buiten Jeruzalem laat afsluiten. Toen ik de gedetineerde de vraag stelde of er wel een koning op zijn troon zat, begreep hij meteen wat ik bedoelde. Hij begreep ook de verdere interpretatie van Maximos: de koning heeft als drie legeraanvoerders de denkende kracht, de verlangende kracht en de agressieve kracht. Deze krachten kan hij ten goede of ten kwade aanwenden. Hier is een parallel met de drie verzoekingen van Christus in de woestijn. En men kan de lijn doortrekken naar Plato, die het beeld schetst van de denkende kracht die een span paarden ment: de verlangende en de agressieve kracht. Dit psychologisch model met de drie krachten treft men ook aan in de ascetische geschriften van andere Vaders. Het is praktisch en toepasbaar in de pastorale praktijk van de gevangenis. Met deze twee praktijkvoorbeelden hoop ik duidelijk te hebben kunnen maken dat we in de Kerk, gebruik makend van ons verstand, de opgang kunnen maken van de letters ( istoria ) naar de berg van het schouwen ( theoria ). Vervolgens is de opgave om weer af te dalen en ons mystieke schouwen te verwoorden in onze prediking en handen en voeten te geven in onze praxis .

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=