Perspectief 2012-18

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, nr. 18, december 2012 12 Nous is net als logos zo’n Grieks woord waarvoor niet echt een goede vertaling voor handen is. Het is verbonden met een wereldbeeld en een mensbeeld dat verschilt van dat van de moderne Westerse mens. Want wat is in de Oosterse mens de tegenhanger van het brandpunt van het kerkgebouw, de plaats waar de vier evangeliën worden bewaard en waar het eucharistisch offer wordt voltrokken? Wat is het centrum van de mens, de plaats waar hij God ontmoet? Het is de nous , het orgaan waarmee we mystiek schouwen, waarmee we intuïtief weten. Johannes van Damascus noemt het ‘het oog van de ziel’. Ondergeschikt aan de nous is een andere deel van de ziel, de dianoia , het discursieve verstand. Bij Paulus treft men de driedeling lichaam, ziel en geest aan. Om verwarring met de Heilige Geest te voorkomen geven de kerkvaders de voorkeur aan nous in plaats van pneuma (geest). In het Engels en Frans wordt het steeds meer gebruikelijk om nous – niet helemaal bevredigend – met ‘intellect’ te vertalen. In het Nederlands houden we nog ‘geest’ (esprit) aan, waarmee de patristische antropologie samenvalt met de paulinische: lichaam, ziel en geest. Maximos, en bijvoorbeeld ook de kerkvader Gregorios Palamas, stellen de nous (geest) gelijk met het hart. Dit stelt ons in staat om het paar nous en logos, dat in de Mystagogia uitgebreid aan bod komt, te vertalen naar het voor de moderne mens veel beter te bevatten paar: hart en verstand, of zelfs: hart en hoofd. Misschien moet ik zelfs zeggen hart versus verstand, want de moderne mens ervaart deze twee vaak als tegenstrijdig. Vooral sinds de Verlichting wordt de ratio, het verstand, als superieur beschouwd en ook nu wordt de waarde van een kind of volwassene vaak afgemeten aan zijn of haar IQ. In het Orthodoxe mensbeeld staat echter juist het hart boven het verstand. Ik vergelijk dit vaak met verliefd worden: dat doe je met je hart, pas daarna komt het verstand er aan te pas. Verliefd worden gebeurt vaak in een ogenblik, terwijl het wikken en wegen van het discursieve verstand veel meer tijd kost. Over het hart moet ik nog wel het volgende zeggen: dit is een hart gereinigd door gebed en vasten, een hart dat niet wordt geregeerd door impulsen en vluchtige emoties. In dit kader citeer ik graag het gebed waarmee tijdens de Orthodoxe eucharistieviering de evangelielezing wordt ingeleid: ‘Laat stralen in onze harten, menslievende Meester, het zuivere Licht van Uw goddelijke kennis en open de ogen van ons verstand om de Verkondiging van Uw Evangelie te begrijpen. Plant in ons het ontzag voor Uw zalige geboden, zodat wij al onze vleselijke begeerten vertreden en een geestelijke levenswijze gaan leiden en alles denken en doen wat U behaagt’. In het tweede deel van dit gebed wordt verwezen naar de praxis, want de woorden van het Evangelie willen in de praktijk worden gebracht. In de ascetische literatuur gaan theoria en praxis hand in hand, de een kan niet zonder de ander. Hier komen we op een gevoelig punt, een kwaal waaraan Orthodoxen nogal eens lijden. Orthodoxen maken graag de opgang ( anogogi ) naar de theoria en verkeren graag in de wereld van de ideeën of van het verleden. Maar Constantinopel, het Nieuwe Rome, is niet meer de grootste en mooiste stad van de wereld en al meer dan 500 jaar wordt in de Hagia Sophia geen Goddelijke Liturgie meer gevierd. Er moet nog heel hard worden gewerkt om de parel die onder de Tourkokratia en het communisme verborgen raakte weer schoon te poetsen. Bovendien moeten we de Goede Boodschap prediken aan een wereld die er radicaal anders uitziet dan 100, 200, laat staan 1000 jaar geleden. De apostel Paulus biedt ons in dit opzicht een goed voorbeeld. Als de Atheners graag naar zijn nieuwe leer willen luisteren zorgt hij ervoor dat hij eerst aansluiting vindt bij de wereld van zijn gehoor. In de huidige tijd hebben we te maken met een publiek dat geen religieuze taal spreekt en, zoals Gerard Reve schreef, symbolenblind is. De taal van nu is eerder een psychologische taal, dus zullen we deze moeten leren spreken om vervolgens onze gelovigen op te voeden in onze symbolen en hen te leiden naar het ondoorgrondelijke mysterie van God en van zichzelf, letterlijk: mystagogie. Orthodoxen lijken therapeutisch gezien maar al te vaak op

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=