Perspectief 2011-13

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, nr. 13, september2011 21 kerk en de rol van het primaat van de paus voor de eenheid van de kerk op mondiaal niveau maken duidelijk dat als het om de kerk gaat het vooral om de rol en de betekenis van het geordineerde ambt gaat. Veel protestantse theologen geven toe dat hier werk aan de winkel is in relatie tot het verstaan van het ambt in de kerk, niet in het minst omdat de ambtelijke structurering hapert in het huidige, geseculariseerde klimaat. Ik deel ook hier de analyse van Walter Kasper. Daarom ook ging mijn proefschrift over de theologie van het ambt. Naar mijn oordeel hebben protestanten er baat bij hun huiver om over de harde structuur en ambtsvragen te discussiëren te overwinnen. Ik zie ook dat de dingen beginnen verschuiven. We merken nu dat het niet meer vreemd is om in Nederland in een kerk van gereformeerde signatuur de vraag te stellen of het toch niet beter zou zijn als ook onze kerken een functionerend bisschopsambt zouden hebben. Bij alle fierheid over een lange traditie van collegiaal leidinggeven breekt steeds meer het besef door dat een aanvulling met persoonlijk leiding geven voordelen heeft. Ik merk de groeiende erkenning dat een manier van ambtelijk leidinggeven, die is ontstaan uit reactie ten opzichte van het leidinggeven zoals men dat zag functioneren binnen de toenmalige 16 de -eeuwse katholieke kerk, nu in de huidige context niet meer voldoet. Juist waar een kerk dat erkent, is ze klaar voor vernieuwing. 4. Een gebrek aan kwetsbaarheid En het is op dit punt dat het werk van Kasper misschien toch niet voldoende zijn werk zal kunnen doen. Vanuit rooms-katholiek perspectief wordt de oogst van de oecumenische dialoog aangegeven, en er worden parallellen getrokken tussen inzichten die tijdens het Tweede Vaticaans Concilie zijn vastgelegd en resultaten van oecumenische dialoog. Maar ik mis iets van de kwetsbaarheid, onzekerheid, twijfel of het eigen standpunt wel zo onbetwijfelbaar is. Om zo maar twee voorbeelden te geven. Is het behoren tot een vrouwelijk geslacht echt een voorwaarde tot uitsluiting van het gewijde ambt? En is het echt wel zo verstandig om de geldigheid van de anglicaanse wijdingen te blijven ontkennen? Centraal gaat het om de vraag of zowel in de theologie van de kerk als in de praktijk de balans tussen lokale kerk en band met Rome wel goed zit. Ik vermoed dat de kardinaal overtuigd is dat er best ruimte is voor verbeteringen in de theologie van de kerk en in het functioneren van de kerk. Allicht kan hij dat als kardinaal en in zijn positie als voormalig voorzitter van de Pauselijke Raad ter Bevordering van de christelijke Eenheid moeilijk zeggen. Maar tegelijkertijd zou een ruimere erkenning van de eigen kwetsbaarheid ook in zo een boek vertrouwen geven aan de andere gesprekspartners die ook met onzekerheid over hun traditioneel verstaan van de kerk worden geconfronteerd. 5. Focus op de antropologie Veel van wat Kasper zegt heeft betrekking op de wijze waarop de controversen die uit de 16 de eeuw stammen kunnen worden opgelost. In die zin is het boek ook sterk op het verleden gericht. Een onderdeel vind ik meer gericht op nieuwe uitdagingen van meer recenter oorsprong. Met name in zijn conclusies verwijst hij naar de focus op antropologie, waarbij hij verder gaat dan de controverse over het simul justus et peccator . Kasper spreekt dan over ethische vragen – zaken als huwelijk, gezin en seksualiteit – en verwijst naar sociaal- politieke en milieu-ethische kwesties. Ik zou daar zelf nog een eigen aspect aan willen toevoegen, namelijk de rol van socio-culturele identiteit en de eenheid van de kerk. Hoe ben je samen een kerk op lokaal en universeel niveau als je tegelijkertijd erkent hoe belangrijk in ons dagelijks leven nationale identiteit, tribale identiteit, etnische identiteit of raciale identiteit is voor mensen? Een van de belangrijkste redenen waarom kerken verdeeld zijn is het onvermogen om die socio-culturele identiteiten een plaats te geven binnen de ene kerk van Christus. De oecumenische beweging heeft dit soort zaken altijd tussen haakjes gezet, als zogezegde niet-theologische factoren, en zich alleen geconcentreerd op de klassieke confessionele verschillen. Naar mijn oordeel zal het verder nadenken over de klassieke confessionele verschillen het meest vruchtbaar kunnen worden aangepakt als dat gepaard gaat met het samen denken over die zogezegde niet-theologische factoren. Daarbij kunnen

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=