Perspectief 2011-12

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, nr. 12, juni 2012 19 als ik? Als ik een berekenend mens ben en vooral als ik een tekortgedaan mens ben, kan ik dat niet accepteren. Maar als ik weet van de goedheid van de Heer, die mij genoeg geeft, zodat ik royaal kan leven, dan kan ik het vanuit die realiteit ook een ander gunnen. Dat hangt met het geheim van genade samen. Je bakt er vaak weinig van en God accepteert je toch. We moeten leren aanvaarden dat je zelf, samen met de ander, van genade kunt leven . Toch kom je daar moeilijk omheen: de spanning tussen het aanvaarden van Gods royaliteit en de aansporing om te leven zoals God dat wil. In de protestantse traditie hebben we Bonhoeffer en Luther. De Luther die op ons netvlies zit, zegt: ‘Genade is alles. God vergeeft. God aanvaardt je.’ Terwijl Bonhoeffer in zijn ‘Navolging’ schrijft alsof alles afhangt van onze gehoorzaamheid. Als dat bootje scheef hangt naar links, dan moet je rechts gaan zitten, en als het bootje scheef hangt naar rechts, moet je links gaan zitten. Zo werkt het wel denk ik. Dat is ook de tweeslag van Paulus en Jacobus in het Nieuwe Testament. Hebt u tips voor de moderne geloofsopvoeding? Tegen ouders zeg ik: leef er zelf uit, leef zelf uit de bron. De opzettelijke overdracht mislukt maar al te vaak. Ga maar na op welke momenten je het meest onder de indruk van je eigen ouders was. Waarschijnlijk waren dat helemaal geen momenten waarop zij ‘aan het opvoeden waren’. Anderzijds, wees wel zuinig op de momenten waarop het kind zelf belangstelling toont. Wees uitnodigend. Smeedt het ijzer terwijl het heet is. Blijf zoeken naar en blijf wachten op de kansen die zich voordoen. In de Eerste brief van Petrus lezen we dat we altijd bereid moeten zijn tot verantwoording over de hoop die in ons leeft, maar dan wel met zachtmoedigheid en respect. Er zijn een paar constanten die altijd zullen blijven: persoonlijke aandacht, persoonlijke zorg, interesse in jongeren, liefhebben. Je hoopt dat dit het meest wezenlijke is van wat er in gezinnen en in de Kerk gebeurt. En dat jongeren dat ook op een gegeven moment ontdekken, dat daar de beslissingen vallen in het leven en niet in materiële verhoudingen. Je kunt de modernste middelen inzetten in de catechese, maar het komt altijd aan op het verhaal en het gesprek. Het lijkt mij onwaarschijnlijk dat dit een keer verandert. En natuurlijk is daarbij authenticiteit van belang. Je hoort nu altijd de vraag: hoe moeten we de jongeren weer in de kerk krijgen? Die vraag zet verkeerd in. De vraag is: hoe zullen we gemeente van Jezus Christus zijn? Hoe zullen we zelf de weg naar de bron vinden? Als wij die niet vinden, dan kunnen we anderen ook niet de weg wijzen. In de afgelopen halve eeuw is ‘authenticiteit’ veel geprezen, maar soms lijkt het alsof dat vooral filosofische dekking biedt voor het kiezen van de eigen weg. Ik heb nog in mijn college dogmatiek de onderscheiding geleerd in ‘fides qua’ en ‘fides quae’, zeg maar geloofshouding en geloofsinhoud. We leven van de ‘fides quae’, de inhoud van het geloof, de inhoud van het evangelie. Maar vervolgens gaat het er wel om dat je je dat op een authentieke, oprechte wijze toeeigent en daaruit leeft. Bij authenticiteit is altijd de vraag: waarin ben jij authentiek? Authenticiteit kan niet op zichzelf bestaan. Anders worden we als Baron Von Münchhausen die zichzelf aan zijn haren uit het moeras moest trekken. De authentieke mens zoekt altijd naar grond onder zijn voeten. Waarop kan ik staan?

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=