Perspectief 2011-12

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, nr. 12, juni 2012 16 5. Gods genade Het ‘goud’ dat de man ontvangt, is allereerst de genade van God en als gevolg daarvan de genezing. Hnana van Adiabene zegt het in zijn uitleg van de Gouden Vrijdag, met een verwijzing naar psalm 45 in deze woorden: “De lamme verwachtte goud te krijgen van Petrus en Johannes. Deze schonken hem een gift kostbaarder dan goud, een gave die zélf ‘zuiver goud’ wordt genoemd door de zalige David: ‘Het kleed van de koningsdochter’, zegt hij, ‘is geweven met zuiver goud’ . 22 En mét de gave van de Geest ontvangt de lamme ook de genezing van zijn lamheid.” Het verhaal van Handelingen 3 en de oudchristelijke traditie van de ‘Gouden Vrijdag’ na Pinksteren laat iets heel belangrijks zien: solidariteit met de arme is vanaf het begin van het christendom onlosmakelijk verbonden met de heilige Geest. Geest is spiritus in het Latijn, en daar komt ons woord spiritualiteit vandaan. Met andere woorden: spiritualiteit gaat nooit zonder solidariteit met de arme, houden Schrift én (oosterse) traditie ons voor. Die solidariteit vertaalt zich niet per se in geld. “Zilver en goud bezit ik niet, maar wat ik heb, dat geef ik u.” Het is alsof ‘Gouden Vrijdag’ vanuit het eeuwenoude Syrische christendom roept naar mij en naar u, roept naar ons: ‘En doet gij evenzo!’ 22 Psalm 45, 14c

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=