Perspectief 2011-11

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, nr. 11, maart 2011 25 3. De sociologie – God ontmoeten in een cultuur in verandering Grace Davie, professor in de sociologie aan de universiteit van Exeter (Verenigd Koninkrijk), kreeg bekendheid door haar begrippen ‘geloven zonder toebehoren’ en ‘plaatsvervangende religie’, die ze ontwikkelde vanuit haar onderzoek naar de structuren van het religieuze geloof in West Europa vandaag. Deze studies toonden aan dat slechts 4% van de Britten zichzelf omschrijven als overtuigde atheïsten, terwijl 76% van hen verwijzen naar hun geloof in God en dat 56% zich beschouwen als religieus. Een goede helft “voelde geregeld de nood om te bidden, te mediteren of na te denken”. 62 Davie geeft het volgende commentaar: "Als we deze resultaten vergelijken … met de gegevens over de hedendaagse religieuze praktijk, dan blijkt heel duidelijk dat we leven in een land waar ogenschijnlijk een groot aantal mensen blijft geloven in God, maar tegelijkertijd heel terughoudend is om dit geloof tot uitdrukking te brengen in hetzij het kerkbezoek, hetzij het kerkelijk lidmaatschap”. 63 Een andere belangrijke tendens die Davie vaststelt is: “het opkomen van een ‘ethiek van de consumptie’ die de plaats inneemt van de ‘ethiek van de verplichting’, wat betekent dat ‘ik naar de kerk ga … omdat ik het wil … maar niet omdat ik me eerst en vooral verplicht voel om aanwezig te zijn, noch om daarin te volharden indien ik dit niet wens’”. 64 Davie besluit elders: ”Op lange termijn zal een systeem dat eerder is gebouwd op consumptie dan op de verplichting heel het continent overspoelen”. 65 . Een van de elementen die ik boeiend vind in de analyse van Davie is haar bemerking tussen haakjes: “Het vermogen om iets op te leggen maakte natuurlijk deel uit van de voor de hand liggende confrontatie tussen de godsdienst en het wereldlijk gezag dat typisch is voor de Europese geschiedenis“. 66 Als het daarom waar is dat de Westerse christenheid zich ontwikkelde in de greep van de culturele verplichting (als christenen vroeger slechts naar de kerk kwamen omdat ze zich verplicht voelden) en als in het Europa van morgen de mensen slechts naar de kerk komen omdat ze ervoor kiezen, dan wordt de kwestie van de werkdadigheid van de sacramenten een dringende kwestie. Als godsdienst een kwestie van verplichting is, dan is het om het even of ze al dan niet ‘functioneert’ en of de gelovige al dan niet een ervaring van God in het sacrament heeft. ‘Ik ga er naartoe omdat ik moet’ is dan het enige motief. Als echter in een cultuur van de consumptie iets niet functioneert, dan koopt men het niet meer. Een godsdienst die ‘niet functioneert’ voltrekt dan niet de gewenste communicatie met het transcendente. De studie van Davie toont ons aan dat een massa mensen op zoek zijn naar het transcendente, maar niet naar de Kerken. Kortom, we hebben nood aan sacramenten die ‘functioneren’. De reële aanwezigheid van Christus moet worden ervaren in onze liturgie en sacramentele praxis. Ze mag niet louter theologisch of theoretisch blijven, maar moet tastbaar, affectief en actief zijn. Tot nu toe zijn er aanwijzingen dat de Kerk er niet in is geslaagd een geloof te reflecteren in een God die actief en sacramenteel tegenwoordig is. Davie verwijst naar de volgende grappige getuigenis van het wijdverspreide geloof in een eerder inactieve en niet aanwezige God. “Ondervraagd over hun geloof in God kregen sommige respondenten deze vraag voorgelegd: ‘Gelooft u in een God die de gang van de dingen op aarde kan veranderen?’ Waarop een individu antwoordde: ‘Neen, alleen de gewone dingen’”. 67 Nadat de glimlach op ons gezicht is verdwenen, zouden we ons best de vraag stellen in hoe kerken ertoe hebben bijgedragen dit beeld van een ‘gewone’ God door te geven. Het is duidelijk dat ons geloof in een God die sacramenteel aanwezig en actief is, niet tot de verbeelding van de man in de straat spreekt. 62 Davie (1), blz. 404 63 op. cit. , blz. 406 64 Davie (2), blz. 148 65 Davie, blz. 3 66 op. cit. 67 Davie (1), blz.13

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=