Perspectief 2011-11

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, nr. 11, maart 2011 24 Christen zijn of een christen worden? Beschouwingen bij de religieuze ervaring en de sacramentele theologie Reverend Paul Yiend 1. Inleiding – God kennen De voorliggende kwestie zoals ik die wil benaderen, kan als volgt worden geformuleerd: Alle christelijke Kerken geloven dat de verrijzenis van Jezus Christus de blijvende aanwezigheid van Jezus in de wereld impliceert. Deze aanwezigheid is voor de gelovigen vandaag toegankelijk. Als een zich intellectueel toe-eigenen van de christelijke leer ons niet in de aanwezigheid van Christus brengt, hoe kan het dan dat ons leven wordt geraakt door zijn aanwezigheid? Langs welke wegen kan godsdienst een religieuze ervaring worden? Hoe kunnen we van een kennis over God naar een kennis van God komen? Dit laatste onderscheid is natuurlijk cruciaal. De psycholoog Peter Morea merkt het volgende op: “Een psycholoog kan meer te weten komen over verschillende facetten van de persoonlijkheid van een cliënt dan de persoon die gedurende twintig jaar met haar heeft samengeleefd en die van haar houdt. Maar verschillend van een kennis over deze persoon, kent haar echtgenoot haar beter dan de gedesinteresseerde professioneel die zich baseert op de resultaten van testen en de gegevens uit interviews. Voor de psycholoog is deze persoon een professioneel probleem waarvoor een oplossing bestaat; maar voor de echtgenoot die van haar houdt, blijft ze een persoon en een mysterie.” 59 Opdat de Kerk zou groeien, dient het leven te worden geraakt en getransformeerd, niet zozeer door gegevens met betrekking tot God, maar door de reële aanwezigheid van Christus. We voelen aan dat als dit het geval is, heel wat meer mensen zouden deelnemen aan onze vieringen. Maar in de gegeven omstandigheden lijkt het ons dat zij die zich voelen aangetrokken door ‘de aanwezigheid van Christus’ in onze Kerken minder en minder talrijk zijn. Waarom is dat zo? Ik wil mijn beschouwingen geven vanuit drie invalshoeken: sociologisch, sacramenteel en ‘experimenteel’. Vertrekkend vanuit het perspectief van de praktische theologie wens ik vooreerst te onderstrepen hoe ernstig het probleem is waarmee we worden geconfronteerd door te verwijzen naar het sociologisch onderzoek van Grace Davie. 2. Een anglicaanse visie? Vooraf moet ik opmerken dat er geen anglicaanse theologische visie bestaat. Er zijn anglicanen die theologische visies hebben. Zoals Paul Avis schreef: ”De confessionele religiositeit is totaal vreemd aan praktisch alle anglicanen … het anglicanisme heeft geen confessionele oriëntatie”. 60 Ik wil eraan toevoegen dat een ‘gezagvolle anglicaanse positie’ in feite een oxymoron 61 is. Wij, anglicanen, zijn heel katholiek, heel eclectisch, heel oecumenisch in onze theologische prioriteiten. En u zult zien dat mijn katholicisme me ertoe brengt om me vaak te keren naar de inzichten van de evangelische Pinksterbeweging, en ik verontschuldig me hier niet voor. Dat is een goede anglicaanse traditie waarvan de oorsprong binnen het anglicanisme meer dan honderd jaar teruggaat. 59 Morea, blz. 163 60 Avis, blz. 1 61 Stijlfiguur waarbij tegengestelde begrippen naast elkaar worden geplaatst, bijvoorbeeld een levende dode. Afgeleid van het Griekse ôxus (scherp) en môrôs (gek). Betekent dus ‘scherpzinnige onzin’.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=