Perspectief 2010-7

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, nr. 7, maart 2010 8 Prof. Dr. Heinrich J. F. Reinhardt (Bochum), Prof. Dr. Hans Jörg Urban (Paderborn), Mgr. Dr. Matthias Türk (Vaticaanstad), secretaris Van Oud-katholieke zijde waren de leden: Bisschop Fritz-René Müller (Bern), Covoorzitter, Prof. Dr. Jan Visser (Zeist), Prof. Dr. Angela Berlis (Utrecht), Prof. Dr. Günter Esser (Bonn), Prof. Dr. Urs von Arx (Bern), lic. theol. Maja Weyermann (Bern), secretaris 1 e en 2 e zitting, Drs. Peter-Ben Smit MA (Bern), secretaris 3 e en 4 e zitting, Pastoor Harald Münch (Egmond aan Zee), secretaris 5 e zitting, Pastoor mag. Martin Eisenbraun (Salzburg), secretaris 6 e zitting tot 11 e zitting. De leden van de commissie kwamen in totaal 11 keer bij elkaar en sloten in mei van dit jaar hun werkzaamheden af met het rapport Kirche und Kirchengemeinschaft , dat zowel prof. Urban als prof. Von Arx zal toelichten. In zijn boekje L’étranger ou l’union dans la différence (De vreemdeling of de eenheid in het anders-zijn) behandelt Michel de Certeau SJ het thema van christen-zijn. Hij ziet dat als een op weg zijn zoals van de Emmaüsgangers. Men moet met de vreemdeling, de onbekende, hetzelfde brood delen om te herkennen wie Hij is aan wie men zijn identiteit ontleent. Maar die in die zin vreemd blijft dat men Hem nooit ‘in de greep’ kan krijgen, waartoe men echter wel geneigd is gezien de waarde die Hij voor gelovigen heeft. In die zin heeft ook een Kerk de neiging zich als groep te sluiten rond wat men als waardevol ziet: men maakt het tot bezit. Dan echter komt de Heer als vreemdeling, of als een dief in de nacht, op haar pad om haar bezit af te nemen om haar te doen ontdekken waarvan zij, de Kerk, en de christenen, waarachtig leven. Zo wordt de Kerk opgeroepen haar grenzen te overschrijden, zichzelf te overwinnen. Ze is als een sekte die het niet dient te aanvaarden een gesloten groep te zijn. Steeds komt de Heer op haar pad die als een dief in de nacht haar opstelling en haar met moeite verworven instellingen overrompelt en in wie het levend geloof langzamerhand haar Heer herkent. Zo’n herkenning vond plaats tijdens het Tweede Vaticaans Concilie. Het opende zich voor wat tot dan als ‘buiten’ gold en dat ‘buiten’ herkende in die openheid de gemeenschappelijke grond waaraan men ontsproot. Daarvan spreekt ook dit rapport, nu omgezet in de taal van het land waar het allemaal begon. Het toont de diepe verwantschap, maar ook nog de onderlinge verscheidenheid. Er liggen nog drempels. Het is een waagstuk en een opdracht die drempels te nemen om een eenheid in verscheidenheid te verwerkelijken. Om op de Emmaüsweg, die dit rapport blootlegt, verder te gaan mag ik de vertaling aanbieden aan vertegenwoordigers van beide episcopaten: aan mgr. Van Burgsteden, een van de deelnemers aan het gesprek, en aan mgr. Vercammen. Ik doe dat in de hoop dat de Geest hen en ons mag aanblazen om op de weg van herstel van kerkelijke gemeenschap voort te gaan, in het gelovig besef dat het de vreemdeling is die ons, Emmaüsgangers, in het gezamenlijk breken van het Brood onze Heer laat herkennen die ons over onze drempels doet gaan.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=