Perspectief 2009-6

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, nr. 6, december 2009 3 vorm en plaats moeten vinden, evenzeer de vindplaatsen van onderworpenheid aan de onherroepelijkheid van wat inculturatie en realisatie, ja, incarnatie eisen, als van pogingen om boven die wetmatigheden uit te stijgen. Het impliceert minstens, dat je niet voor eenheid kunt kiezen, zoals je voor erwtjes of worteltjes kunt kiezen. Je staat in een menselijke geschiedenis, waarin juist het meest uitzonderlijke en kostbare – en het Rijk van God mag daar zeker toe gerekend worden – alleen profiel en vorm kan krijgen via kortzichtige en beperkte mensen in hun aangeslagen verhoudingen. Maar daarin kunnen die mensen ook boven zichzelf uitstijgen en signalen afgeven van integer geweten, heldhaftige liefde of weerbaar geloof. Dan zien ze visioenen van eenheid onder de volgelingen van Jezus, waarin de intieme eenheid van Jezus en zijn Vader doorstraalt. IV Maar in de geschiedenis laat zich niet wegpoetsen, dat mensen vaak ver onder die onverwachte, door de dynamiek van religie en godsdienst geactiveerde mogelijkheden blijven en terugvallen op particuliere belangen en behoeftes. Dan verkrampen ze in hun eigen gelijk en verkillen ze in hun isolement. Als meningsverschillen zo uitmonden in confrontaties, die op hun beurt neerslaan in partijvorming en schermutselingen tussen die partijen, doet de retoriek haar intrede. Zij is het wapen bij uitstek, waarmee wordt ingezet op een beeldvorming, waarin onze partij niet mooi genoeg en de andere partij(en) niet lelijk genoeg uit de verf kan komen. Verbaal en anderszins zal men de ander gaan verketteren om, veelal in dezelfde beweging, zichzelf op te hemelen. Er ontstaat een structurele kloof tussen identiteit en imago, van onszelf en de anderen, voor zowel onszelf als voor die anderen. Dan kunnen katholieken in de waarneming van protestanten katholieker worden dan in eigen ogen. Of omgekeerd. Dan kunnen islamieten, ook juist radicale moslims, in de ogen van niet moslims veel islamitischer worden dan in eigen ogen. Een imago is het niet per sé negatieve, maar wel per definitie baatzuchtige beeld, dat groepen voor extern gebruik van zichzelf en elkaar vormen. Het wordt sterker beïnvloed door inschatting van buitenaf dan door herkenning en bevestiging van binnenuit van de eigen aard. Dat beeld is aangezet en uitvergroot. Je kunt zo de solidariteit binnen de eigen fractie mobiliseren: alleen al door van de anderen een karikatuur te maken streel je de identiteit van de eigen groep. In de indringende invloed van reclame en media – de wereld van oneliners en pakkende regels - worden we dagelijks geconfronteerd met de intense invloed van de retoriek. Een retorisch goed verpakt vooroordeel, hoe karikaturaal en bekrompen ook, slaat steviger aan en verankert zich vaster dan het zorgvuldigst gemotiveerde oordeel. Deze factor retoriek is juist in perspectief van de geschiedenis van vitaal belang. Want juist op dit punt is er wel een keuze mogelijk. Geschiedenis krijgt contouren in geschiedschrijving. Haar praktijk bewijst hoe het imago van periodes, groepen en personen kan worden gecontinueerd en gecanoniseerd. Maar ze bewijst ook, hoe imago’s aan kritische herijking kunnen worden onderworpen, bijgesteld en gecorrigeerd. Ik heb geen bijzondere deskundigheid inzake de oecumene en haar geschiedenis. Maar als tijdgenoot heb ik de beweging van nabij en geëngageerd meegemaakt. Mijn inschatting is dat haar strategie juist op dit punt haar keuze heeft gefocust: de poging om vastgezette imago’s open te breken naar de door levende mensen gedragen identiteit. Door stap voor stap indrukken en vooroordelen bloot te stellen aan directe kennismaking en grondige studie konden imago’s worden gecorrigeerd en genuanceerd, om dichter te naderen tot de identiteit. Vooroordelen worden opgehelderd tot houdbare oordelen. Is het voldoende om te komen tot een onverdeelde christenheid? Tot één kerk? De vraag is of dat nodig is, om ons tot verhoorders te maken van het gebed van Jezus om eenheid onder de zijnen. Terzijde: moeten we wel die verhoorders willen zijn? Het gebed was toch niet tot ons gericht!

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=