Perspectief 2009-6

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, nr. 6, december 2009 4 V Het is de kerkgeschiedenis zelf geweest, die ons op het idee heeft gebracht dat wij, de gelovigen, op dit punt werden uitgedaagd. Dat wij iets moesten met het gebed, waarin Jezus zijn Vader om eenheid vroeg. Het is gevaarlijk ‘de’ kerkgeschiedenis of langere periodes daaruit te willen karakteriseren, zeker in het korte bestek van deze beschouwing. En zeker nadat we hiervoor de opdracht van geschiedschrijving in de ontmaskering van imago’s hebben benadrukt. Maar zoveel lijkt zeker: de kerkgeschiedenis raakt in de moderne tijd in een stroomversnelling, omdat de cultuur een proces van modernisering ingaat. In dat proces komen verschillende aspecten van wat zich tot dan heeft ontwikkeld tot het kerkelijke christendom, onder vuur te liggen. Het gaat daarbij niet alleen om bijkomstige aspecten, ook de basisoriëntaties ervan komen onder druk te staan. Als zodanig kan de dynamiek van boven de wereld uitstijgen, zelfs van wereldvlucht tot in rigoureus ascetisme toe, worden aangemerkt. Het christendom is een godsdienst die de blik richt op God en zijn hemel, op het bovenaardse. Daarbij probeert het alle bereiken van leven en cultuur, zonder de natuurlijkheid ervan te ontkennen, te verbinden met het bovennatuurlijke. Daartegen zet de modernisering in op een proces van secularisatie, op het bepalen van die bereiken in hun binnenwereldse autonomie en op het hen losmaken van hun bovennatuurlijke referentie. Deze worsteling heeft uitgepakt in een forse erosie van het christelijke wereld- en mensbeeld, met gevoelige gevolgen voor de religieuze situatie van de westerse cultuur. Niet in de zin dat religie verdwijnt. Mij lijkt dat filosofisch onmogelijk. Maar wel in de zin dat religie van aard verandert. Ze moderniseert en maakt zich los van de traditie waarin ze eeuwenlang was ingebed. Vanaf de 19 de eeuw krijgen die veranderingen concrete contouren in opmerkelijke processen van ontkerkelijking – het van binnenuit en buitenaf aantasten van de centrale plaats van de Kerk als religieus instituut - en ontkerstening – het expliciet erkennen, zo niet stimuleren van andere, oude en nieuwe religieuze tradities naast - zo niet in plaats van - het christendom. Vanaf het begin van de 19 de eeuw zien we parallel daaraan initiatieven van christenen om hun traditie en kerk(en) opgewassen te maken tegen deze processen en er tegenwicht aan te bieden. Er is de vernieuwing van theologie (en filosofie), uitmondend in de Nieuwe Theologie van de 20 ste eeuw, de revitalisering van de christelijk sociale traditie, de intensi- vering van bijbelstudie en haar hulpwetenschappen en het aangaan van een dialoog met de natuurwetenschappen en de opkomende menswetenschappen. In dit rijtje past, vermoed ik naadloos, de opkomst van de oecumenische beweging. Tot dan stond de verdeeldheid van het christendom in meerdere kerken vrij probleemloos in het licht van schema’s als superieur versus inferieur, waar versus dwalend. Zeg: in het licht van wat ik hierboven omschreef als ‘retoriek als het redigeren van imago’s’. Maar door de modernisering van religie en cultuur begonnen gelovigen te beseffen, dat ze niet elkaars tegenstander waren maar wel werden geconfronteerd met tegenkrachten en tegenstanders. Dat ze in wat hen verbond niet voor elkaar een uitdaging, laat staan bedreiging vormden, hoewel er wel degelijk sprake is uitdaging en bedreiging. Het zou onnozel zijn om te stellen, dat de reactie van de christenheid op de secularisatie dat proces heeft gekeerd, ja gestopt. In bepaalde opzichten lijkt het zelfs nog op weg naar zijn hoogtepunt. Misschien wel mede vanwege deze reacties van de christenen. Maar het lijkt mij onmiskenbaar wel zo, dat verschillende aspecten van deze reactie, waaronder de oecume- nische beweging, een grote sanering van de christelijke traditie tot gevolg hebben gehad. De verhoudingen tussen de verschillende christelijke confessies en tradities zijn meer ontspannen en natuurlijker geworden. De formele eenheid van de kerk moge nog ver weg zijn, wel komt er steeds meer een einde aan het schandaal van het op de spits drijven van het gescheiden geloofsgetuigenis. Er tekent zich, boven verschillende kerkelijke verbanden en accenten uit, of daar doorheen, overeenstemming af in het getuigenis over de liefde van God voor de mensen en zijn heilvolle betrokkenheid op hun leven en geschiedenis in Jezus Christus.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=