Perspectief 2009-4

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, Jrg. 2, nr.4, juni 2009 5 op het gunstig vooroordeel dat bij vele katholieken, ook jezuïeten, bestond tegenover Filip Melanchthon. Hij leek hen redelijk en verzoenlijk. Met hem ware te spreken! Of toch, herkenning en erkenning? Sinds de zestiende en zeventiende eeuw is er veel water door de Tiber, de Rhône en de Elbe gestroomd. Nu de kruitdamp is opgetrokken, kan men elkaar weer als christenen herkennen. In het tweede gemeenschappelijke rapport van de gesprekken tussen de vertegenwoordigers van de Rooms-katholieke Kerk en de Hervormde Kerken (1984-1990), Naar een gemeenschappelijk verstaan van de Kerk, werd uitvoerig gehandeld over de verzoening van de herinneringen. Deze dialoog leidde tot een gemeenschappelijke geloofs- belijdenis en een verheldering van de leer over de kerk. De verzoening van de wederzijdse herinneringen leidt naar een erkenning van de gemeenschappelijkheid. Dit proces nodigt uit om de oorspronkelijke bronnen met een gezuiverd vooroordeel te lezen en te duiden. Zo mag men erkennen dat een Luther, een Calvijn en een Ignatius van Loyola, ondanks ernstige verschillen in leer en kerkelijke praxis, in kerkopvatting en sacramenteel leven, bekommerd waren om hetzelfde Evangelie en diep in hun hart en dieper dan hun woorden hetzelfde geloofden. Maar toch blijven de wonden, die door kerken en gemeenschappen wederzijds werden toegebracht, dikwijls tot heden toe branden en beletten ze om elkaar met sympathie te ontmoeten. Tot slot beschouwen we daarom even de grondslag en het uitgangspunt van de geloofsvisie van Ignatius en Calvijn die beiden, onafhankelijk van elkaar maar in hetzelfde klimaat van de Late Middeleeuwen of de vroege Moderne tijd in West-Europa, delen. Ongetwijfeld, de Geestelijke Oefeningen van Ignatius en de Institutio Christianae Religionis van Calvijn behoren tot twee totaal verschillende literaire genres. En toch hebben beiden op hun wijze éénzelfde pastorale bekommernis: ze willen mensen helpen in hun christelijke levensgang. Ignatius wil eerst en vooral retraiteleiders helpen bij de begeleiding van hun retraitanten. Calvijn biedt een ruime, strikt methodische uiteenzetting van de christelijke leer, die echter is gericht is op het dagelijkse leven waarin de wet en de gehoorzaamheid aan God een belangrijke rol spelen. De kennis van God is geen hersenspinsel “dat speculerend in onze hersenen rondfladdert”, maar wel “een rechte zekerheid die vrucht voorbrengt als we ze goed begrijpen en ze uit het hart voortkomt.” Calvijns embleem is dan ook een hart op de hand gedragen met de spreuk “prompt et sincère” – prompt en oprecht. Beiden stellen hun theologie in het teken van ‘Gods meerdere eer.’ Ze duidt de richting van de schepping en het hele heilsplan aan. Het uitgangspunt en fundament van de Ignatiaanse Geestelijke Oefeningen luidt: “De mens is geschapen om God onze Heer te loven, eerbied te bewijzen en te dienen en aldus zijn ziel te redden. Alle overige dingen op het aardoppervlak zijn geschapen met het oog op de mens, om hem het doel te helpen nastreven waarvoor hij geschapen is.” (§ 23) Dit doel wordt het criterium voor al zijn handelen. Daarom moet de mens leren onderscheiden: “Het enige wat wij moeten verlangen en kiezen is wat ons dichter brengt bij het doel waarvoor we geschapen zijn.” Bij dit onderscheiden en kiezen in het licht van het leven van de Heer Jezus Christus willen de oefeningen helpen, Ad maiorem Dei gloriam – Tot Gods grotere eer. In het allereerste hoofdstuk van de Institutio Christianae Religionis vraagt Calvijn zich af, wat eerst komt, de kennis van God als Schepper of de kennis van onszelf. De noodzakelijke en betrouwbare wijsheid bestaat immers uit die twee stukken, maar een deugdelijk onderricht vraagt dat we beginnen met de kennis van God. In het tweede hoofdstuk beschrijft hij wat deze kennis niet alleen theoretisch maar ook existentieel insluit. Zo schrijft hij: als schepsel moet de mens “letten op zijn bevel, opzien naar zijn majesteit, zorgen voor de verbreiding van zijn eer en zijn geboden gehoorzamen.” (I,ii,2) In de Geneefse catechismus (1537) heet het in de eerste paragraaf dat wij zijn geschapen om de majesteit van de Schepper te kennen en ze boven alles te achten door ze te eren met vrees, liefde en eerbied, Soli Deo gloria – de eer voor God alleen. De kleuring kan verschillen maar de grondslag hebben

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=