Perspectief 2009-4

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, Jrg. 2, nr.4, juni 2009 31 activiteitensferen, disciplines en theorieën), van de vier onderzoeksmethoden (formeelbeschrijvend, hermeneutisch, systematisch en mystagogisch, en van de drie perspectieven van het zich eigen maken van ‘wereldlijke spiritualiteit’ (diachronisch, synchronisch en systematisch) etc. Het boek boezemt ook ontzag in vanwege de enorme eruditie van de auteur. Zo’n nauwgezet en alomvattend onderzoek lijkt te groot voor een heel wetenschappelijk instituut, laat staan voor één man. De auteur benadrukt meermaals de interdisciplinariteit van het onderzoek van het veelzijdige fenomeen ‘spiritualiteit’ en wil tot een ‘integraal schouwen’ hiervan komen in een synthese van hermeneutische, fenomenologische, psychoanalytische, historische en een reeks andere benaderingen en analysemethoden. Niet alleen theologen zijn de ‘intertekstuele gesprekspart-ners’ van Waaijman, noch alleen de overpeinzingen van christelijke denkers. De theoretisch-methodologische basis van zijn reflectie is de positivistische wetenschappelijke kritiek die voortkomt uit de filosofische tradities van de klassieken, van neoplatonisme en scholastiek, Descartes, Leibniz en Spinoza en, via de Duitse klassieke filosofie, van Kierkegaard, Nietzsche, Schleiermacher etc. Ook de invloed van de psychoanalytische ideeën van Freud en het neopragmatisme van James, de theorie van de vergelijkende religiestudies van Eliade, het concept van ‘overgangsrituelen’ van Van Gennep en de ‘liminale situaties’ van Turner zijn merkbaar, maar in het bijzonder de geest van de dialogische ethiek van Bakhtin, Buber en Levinas. Een niet te omvatten mentaal landschap verandert in een harmonieus en veelgelaagd polyfonisch filosofisch werk, waaruit organisch de gedachte van Waaijman groeit, die als de ervaring van een dialogische hermeneutiek van de religieuze rede kan worden gekarakteriseerd. In de pogingen om het ondenkbare te denken, het nietuitdrukbare uit te drukken, doordringen de ervaring en zijn uitdrukking elkaar, vloeien ineen en lossen in elkaar op. Kun je in deze oplossing nog één diepte van de verschillen in oppervlakte onderscheiden? Want “de diepte te meten betekent door de oppervlakte heenkijken” (In de Joodse taal wordt dit uitgedrukt door de stam khkr. Zie Waaijman K, Russische uitgave p. 505. Het is verleidelijk om de geschiedenis van het spirituele leren te beschouwen als een boom met een bloeiende kroon van verschillen en een verborgen wortel. Maar zou het niet zo kunnen zijn dat elk van de spirituele tradities een afzonderlijke boom is, diep geworteld in zijn eigen grond: ze lijken allemaal op elkaar, maar zijn toch allemaal verschillend? En dat de diepe basis van elk overeenkomstig is, maar niet een en hetzelfde? Als these kunnen we dan het volgende stellen: “de letters van de spirituele tradities zijn verschillend, maar hun geest is dezelfde,” en als antithese “elke spirituele traditie in de reidans van wereldculturen is een gesloten geheel in zichzelf, een monade ‘zonder vensters’.” These, antithese... Alleen volgt hierna niet de gezochte synthese, maar een vraagteken. Om die vraag te kunnen stellen, helpen vele paragrafen van Waijman’s boek: over wereldse spiritualiteit, institutionele scholen van vroomheid en tegenbewegingen, over spiritualiteit in het licht van zijn praxis en bekeken als wetenschappelijke discipline; over de god-menselijke tansformatie als belangrijkste object van onderzoek voor levende ‘spiritualiteit’. Aan de oppervlakte bestaat een groot verschil in talen en culturele uitdrukkingswijzen, maar in de diepte ligt een identieke levenservaring. Aan de oppervlakte zijn conflicten en kloven, in de diepte is eenheid. Deze heldere metafoor lijkt overtuigend en geeft hoop dat een wederzijds begrip tussen Jodendom en Christendom, en Christendom en Islam mogelijk is, zo niet in de uiterlijke verschijningswijze, dan wel in het innerlijke kennen, in de intuïtieve nadering van de grenzeloze grens van het absolute. Maar is dit niet slechts een verleidelijke illusie? Een metafysisch optimisme wil achter de verschillen de overeenkomst zien, maar achter elke gelijkenis openen zich weer andere verschillen: tussen westers en oosters, vita activa en vita contemplativa, de idealen van een leven in eenzame afzondering of juist van heiligheid in de wereld. Hier is een uitspraak van S. Averintsev over de verscheidenheid van tradities op zijn plaats: daar waar de gelijkenis aan de oppervlakte ligt, is het verschil in de

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=