Perspectief 2009-4

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, Jrg. 2, nr.4, juni 2009 30 ontglippende betekenissen, aan een logische ordening en classificatie. Maar is het wel mogelijk om ‘een periodiek systeem van elementen van spiritualiteit’ te creëren en zo een ‘wederopstanding van de wetenschappen’ in de sfeer van de geest tot stand te brengen? Waaijman definieert het begrip ‘spiritualiteit’ nogal voorzichtig en conceptueel verfijnd als “de ervaring van bewuste betrokkenheid bij het project van levensintegratie via zelftranscendentie tot de hoogste waarde waarvan de mens bewust is geworden.” Volgens een van de sleuteldefinities van de auteur is “spiritualiteit materieel gezien een wordingsproces van god-menselijke verhoudingen, dat formeel een veelgelaagd proces van transformatie is.” Vaak wijken de ‘positieve’ definities van spiritualiteit, zoals bijvoorbeeld ‘beleving van Aanwezigheid’ of ‘openheid van de persoon tot de transcendente dimensie’ echter voor ‘negatieve’, apofatische definities. Dit is ook begrijpelijk aangezien spiritualiteit een onbepaalde status in het systeem van menswetenschappen heeft. De wetenschappelijke discipline spiritualiteit “komt niet voort uit de geschiedenis van religies, noch uit religieuze filosofie of theologie.” Heden ten dage omvat de discipline spiritualiteit een veelzijdig en steeds populairder wordend interdisciplinair grensgebied van kennis dat met vele namen wordt aangeduid: Intercultural Theology, Comparative Religion Studies, World Spirituality . Spiritualiteit komt onwillekeurig ook op het terrein van aangrenzende disciplines zoals theologie, filosofie en psychologie van religies, vergelijkende religiewetenschap en cultuurgeschiedenis en ontleent hieraan gedeeltelijk haar methoden. Spiritualiteit als wetenschappelijke discipline begon haar triomftocht na het verschrompelen van de Eurocentrische illusie, in de periode toen “aan de randen van de westerse cultuur alternatieve sferen ontstonden, zoals holisme, oosterse vormen van spiritualiteit en New Age.” In deze tijd werd de noodzaak gevoeld tot een synthese van mentale constructies te komen, die de ervaringen van zowel het Westen als het Oosten in zich zou opnemen, zowel de tradities als de innovaties, zowel ervaringen uit de klassieke tijd als uit de tegenwoordige tijd, zonder te vervallen tot een naïef dualisme van tegenstellingen. De complexiteit en diversiteit van het transformatieproces van ‘gedachtelandschappen,’ de metamorfose van typen filosoferen en geestelijke zoektochten, riepen eind twintigste eeuw nieuwe benaderingen binnen de menswetenschappen in het leven en leidden tot nieuwe integratieve disciplines. Eén van deze nieuwe benaderingen was spiritualiteit. Het onderzoeksveld van spiritualiteit als wetenschap-pelijke discipline is het hele gebied van mentale, sociale en culturele wisselwerkingen tussen verschillende vormen van spiritualiteit in een steeds globalere wereld. De principiële openheid voor dialoog en tolerantie van de Nederlandse onderzoeker van ‘spiritualiteit’ vervult een belangrijke voorwaarde voor dit onderzoek, namelijk het erkennen van het recht op bestaan van verschillende vormen en manifestaties van het universele fenomeen ‘spiritualiteit’, en van het bestaan van verschillende methoden om deze te ontwikkelen in een situatie van waarden- en cultuurrelativisme. Het boek van Kees Waaijman is uniek als een belangrijke en symptomatische gebeurtenis die de tijdgeest precies uitdrukt. Het boek is uitzonderlijk volledig in zijn encyclopedische gedetailleerdheid, dringt diep door in de kern van de onderzochte verschijnselen en geeft blijk van een brede en alomvattende beheersing van de bronnen, waaronder zowel Oude als Nieuwe Testament, apocriefe literatuur, de Thora en de Talmud, Zohar en Sefer Jetsira, Lao- Tse en Chuang-tse, de Koran, patristische en scholastische literatuur, Christelijke mystieke teksten en natuurlijk de levenslessen van martelaren van de twintigste eeuw, in het bijzonder van Titus Brandsma, en verder alle mogelijk commentaren, woordenboeken, encyclopedieën en vakliteratuur over de geschiedenis van religies en over wereldspiritualiteit. In het boek worden vormen, principes, benaderingen en onderzoeksmethoden van ‘spiritualiteit’ aan een wetenschappelijke analyse onderworpen. Dit ‘Novum Organum’ van de eenentwintigste eeuw boezemt ontzag in door de pretentieuze gedachte een alomvattende classificatie te maken die een gedetailleerde beschrijving van de 54 vormen van ‘spiritualiteit’ geeft en tevens een encyclopedisch model dat bestaat uit een analyse van de 9 dimensies van spiritualiteit (woorden, zaken en kunst, teksten, geschiedenissen en processen,

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=