Perspectief 2009-4

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, Jrg. 2, nr.4, juni 2009 29 ‘Novum Organum’ van de 21e eeuw Een wetenschappelijke reisgids door het labyrint van levende ‘spiritualiteit’ Vorig jaar verscheen de Russische vertalling van het standaardwerk van prof. dr. Kees Waaijman ‘Spiritualiteit. Vormen, principes en benaderingen’. Deze vertaling kwam tot stand met steun van de stichting Communicantes te Nijmegen en werd uitgegeven door het Bijbels- theologische Instituut St. Andrews te Moskou. De vertalling is oecumenisch van betekenis voor het gesprek tussen christenen van de oosterse en westerse traditie. Daarom publiceren we hier een recensie van dit boek door dr. Lydia Starodubtseva. Zij is professor filosofie aan de Staatsacademie voor Cultuur van Kharkov (Oekraïne). Deze recensie is een waar pleidooi voor het boek van Kees Waaijman dat de grondlijnen van de spiritualiteit van de wereldgodsdiensten met elkaar verbindt. Daarin ligt de oecumenische en interreligieuze betekenis van dit standaardwerk over spiritualiteit dat nu ook voor de Russische lezer beschikbaar is. Kees Waaijman, professor en directeur van het Titus Brandsma Instituut te Nijmegen, kan met recht een eigentijdse Nederlandse Dilthey worden genoemd. Niet alleen omdat Dilthey’s dubbele hermeneutische strategie – van ‘verklaring’ tot ‘begrip’ en van ‘beschrijving’ tot ‘beleving’ - het fundamentele principe is van het gewichtige tweedelige werk ‘ Spiritualiteit’ van Waaijman. Ook omdat zowel Dilthey als Waaijman het scenario van de zoektocht van het denken in drie sleutelbegrippen schetsen: uitdrukking, beleving en begrip. Maar er zijn meer overeenkomsten tussen leraar en leerling. Waar de Berlijnse professor Wilhelm Dilthey (1833-1911) de eerste was die de zelfstandigheid van het object en de methoden van de ‘empirische wetenschap van de verschijningen van de geest’ verdedigde, is de Nijmeegse professor Kees Waaijman de denker die dit object en de methoden van de geesteswetenschappen een gedetailleerde, glanzende en kristalheldere vorm gaf. We moeten hierbij aantekenen dat wat Dilthey de geesteswetenschappen noemde, nu meestal met het flexibelere begrip ‘spiritualiteit’ wordt aangeduid. In het eerste geval wordt ‘geest’ op filosofische en neo-Kantiaanse wijze opgevat, in het tweede geval krijgt het een religieus-mystieke kleuring. Dilthey wees op een bijzondere sfeer van kennis en fundeerde haar recht van bestaan. Waaijman voorzag deze sfeer van een conceptueel goed opgebouwde en encyclopedisch volledige reisgids – een topologisch model van de reis door het labyrint van levende ‘spiritualiteit’. Ik wil hier wijzen op de vreemde wetmatigheid in de Europese intellectuele geschiedenis, waarbij ongeveer elke honderd jaar universalistische projecten ontstaan ter systematisering van de kennis. Als voorbeelden van de afgelopen 400 jaar noem ik Francis Bacon die in 1620 zijn ‘Novum Organum’ uitgaf en daarmee een ‘wederopstanding van de wetenschappen’ bewerkstelligde; Karel Linnaeus die in 1735 zijn eerste classificatiesysteem voor de planten en dierenwereld uitgaf; in 1869 ontdekte Dmitrij Mendeleev de periodieke wet van chemische elementen. Kees Waaijman was blijkbaar voorbeschikt om aan het einde van de twintigste eeuw zo’n globale systematiek te creëren. Hij onderwierp de kennissfeer van de spiritualiteit, die nauwelijks in woorden is te vatten en verstoppertje lijkt te spelen met Dr. Lydia Starodubtseva is professor filosofie aan Staatsacademie voor Cultuur van Kharkov (Oekraïne).

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=