Perspectief 2008-1

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, Jrg. 1, nr.1, juni 2008 11 De PKN en de oecumene De oecumene staat in de officiële documenten van de in 2004 ontstane Protestantse Kerk in Nederland (PKN) hoog aangeschreven. Zowel in het eerste grondleggende artikel van de kerkorde (artikel I, over de kerk), als in het laatste (artikel XVI, over het leven en werken van de kerk in oecumenisch perspectief) komt de oecumene ter sprake: de PKN is onderdeel van de ene heilige katholieke en apostolische kerk en als zodanig weet zij zich geroepen om in al haar geledingen de eenheid, de gemeenschap en de samenwerking met andere kerken van Jezus Christus te zoeken en te bevorderen. Dat klinkt veelbelovend: alles wat deze kerk belijdt en doet staat in een oecumenische context! Het was dan ook te verwachten dat het gesprek over de oecumene snel op de agenda van de synode zou komen. Dat is ook gebeurd: in de korte tijd van haar bestaan is al twee keer een nota over dit onderwerp besproken: in 2007 en in 2008. Dat is verheugend. Het getuigt van openheid en bereidheid tot gesprek en samenwerking. Of de inhoud van de beide nota’s echter beantwoordt aan de gewekte verwachting is een ander verhaal. Ik heb de nota’s uiteraard gelezen als lid van de PKN, maar ook als voormalig adviseur van de Katholieke Vereniging voor Oecumene. En dan moet ik zeggen dat ik, vooral vanuit die laatste leeshouding, nogal teleurgesteld ben. Maar laat ik eerst kort samenvatten wat er in de nota’s staat. In april 2007 besprak de synode in aanwezigheid van vertegenwoordigers van andere kerken, o.a. mgr Van Burgsteden, bisschoppelijk gedelegeerde voor de oecumene, de gespreksnotitie Oecumene van A-Z . De inhoud daarvan hoef ik hier niet te bespreken, omdat vrijwel alle uitgangspunten en beleidsvoorstellen die erin staan een jaar later in uitgewerkte vorm terugkomen in het document dat ik in dit artikel zal bespreken: de beleidsnota Meegaan in de beweging van de Heilige Geest (april 2008). Er was tijdens de bespreking in de synode nogal wat kritiek op dit document, onder meer vanwege het feit dat de theologische onderbouwing ervan tamelijk mager is. Op vragen daarover werd geantwoord: ‘alles wat u vraagt staat in zovele boeken beschreven, dat hoeven we niet nog eens over te schrijven’ (zie Ilona Fritz, ’Oecumene?’, in Centraal Weekblad, 2 mei 2008). Het ging de opstellers dan ook niet om een theologisch document, maar om beargumentering van beleidskeuzes , zoals het fundamentele belang van de oecumene, oecumene als doorgaand leerproces en de focus op Europa. Ik probeer de belangrijkste punten weer te geven. De nota begint met een uitvoerige beschrijving van de ontwikkelingen in de oecumene (p.7-12): gesteld wordt dat kerk en oecumene zich aan het begin van de 21e eeuw in een totaal andere culturele context bevinden dan in de vorige eeuw. Als oorzaken worden genoemd: de individualisering, een cultuuromslag van verstand naar gevoel, de opkomst van De auteur is emeritus-predikant van de Protestantse Kerk in Nederland en was tot eind 2007 adviseur van de Katholieke Vereniging voor Oecumene Athanasius en Willibrord. Hij promoveerde op het proefschrift Episcopus Oecumenicus. Bouwstenen voor een theologie van het bisschopambt in een verenigde reformatorische kerk, Zoetermeer 2003. Ook had hij samen met Dr. R. de Reuver de eindredactie van de bundel Wij zijn ook katholiek. Over protestantse katholiciteit , Heerenveen 2007.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=