Perspectief 2008-1

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, Jrg. 1, nr.1, juni 2008 12 de evangelicals , de pentecostals en de migrantenkerken, de marginalisering van de kerk, de verschuiving van het zwaartepunt van het christendom van Noord naar Zuid, de democratisering van oecumenische contacten tengevolge van internet. Gezien al deze ontwikkelingen is herbezinning op de oecumene en de oecumenische relaties noodzakelijk. Dan volgen de theologische uitgangspunten (p.13 – 17). Het zijn er zes: 1 Oecumene zoekt de zichtbare eenheid van kerken en de eenheid van de wereld (p.13).Citaat: ‘Oecumene is de vraag naar (zichtbare) eenheid van de kerken, in het besef van gebrokenheid van het lichaam van Christus en in het verlangen naar de mogelijkheid van gezamenlijk vieren en beleven van het geloof. Tegelijkertijd kan de oecumene niet om de oikoumene (letterlijk: de bewoonde wereld) heen. Wij kunnen ons niet neerleggen bij verdeeldheid, uitsluiting en conflicten en het uitblijven van vrede, gerechtigheid en heelheid van de schepping’. En verderop wordt met verwijzing naar de kerkorde gezegd: ‘De oecumene is een zoektocht naar eenheid en gemeenschap en samenwerking. In deze nota gaat het vooral om eenheid en gemeenschap’. De vragen rond diaconale en missionaire samenwerking komen elders aan de orde. 2 Oecumene is meegaan in de beweging van de Heilige Geest (p.14). Het gaat hier over het spanningsveld van de verhouding tussen instituut en beweging. De kerk als gestalte van het lichaam van Christus belijdt de werking van de Geest ook buiten de kerk, in de wereld. De oecumene als werk van de Geest valt niet samen met de kerk en de kerkelijke instituties. Daarom dienen de kerken open te staan voor de dialoog met andere religies en culturen, om steeds weer te horen wat van daaruit door de Geest tot hen gezegd wordt. 3 Oecumene is een leerproces (p.14). Ontmoeting in de oecumene betekent een voortdurend proces van herijking en herdefinitie van het eigen christelijk geloof. Oecumene betekent dat wij openstaan voor nieuwe ervaringen en nieuwe interpretaties van de Traditie en de eigen tradities. Dat geldt ook voor de gereformeerde en lutherse tradities, die zijn samengekomen in de PKN. 4 Oecumene is wederkerigheid (p.15). Het aangaan van relaties met andere kerken veronderstelt dialoog en de bereidheid om te luisteren en de eigen opvattingen en praktijken ter discussie te stellen en te veranderen. Het gaat in oecumenisch relaties om gelijkwaardigheid en wederzijdse afhankelijkheid. In het verleden gegroeide machtsposities (bijvoorbeeld ten gevolge van de kolonialisering) dienen onderkend en besproken te worden. 5 Oecumene wordt gekenmerkt door drie dimensies (p.15): een theologische , een kerkelijke en een spirituele dimensie. De theologische dimensie heeft vooral betrekking op de herijking en herdefiniëring van het christelijk geloof in de ontmoeting met elkaar. (p.15). In de kerkelijke dimensie gaat het om het creëren van ruimte voor theologische doordenking, om de zoektocht naar zichtbare eenheid in de vorm van onder meer associaties en de wederzijdse erkenning van doop, avondmaal en ambt. Omdat er in deze tijd minder belangstelling bestaat voor het institutioneel aspect van godsdienst is het van belang om deze dimensie van oecumene bijzondere aandacht te geven (p.16). De spirituele dimensie van de oecumene ligt vooral op het terrein van de persoonlijke beleving en het engagement in geloof, hoop en liefde. Deze dimensie heeft de wind in de zeilen, omdat veel mensen weer een open instelling hebben voor de godsdienst en zich vrijelijk en breed oriënteren in hun spirituele zoektochten (p.16). 6 Ten aanzien van de zichtbare eenheid van de kerken (p.16) wordt opgemerkt dat er in de oecumenische theologie een verschuiving heeft plaats gevonden van ‘eenheid’ (een woord dat associaties oproept met uniformiteit) naar ‘gemeenschap’ ( koinonia , met open perspectief). Gemeenschap laat zich beter verbinden met verscheidenheid en het erkennen van pluriformiteit of zelfs pluraliteit dan met ‘eenheid’. De PKN kiest daarom niet voor het model organische eenheid (zoals Rome en de Wereldraad van Kerken, maar voor het model dat werd uitgewerkt in de Leuenberger Konkordie (een akkoord tussen gereformeerde en lutherse kerken uit 1973): ‘eenheid in verzoende verscheidenheid’. In dat model wordt gesproken van gelaagde of gefaseerde kerkelijke gemeenschap, waarbij het concrete perspectief principiëel open blijft. Men wil dit model ook vasthouden in het gesprek met de rooms-katholieke kerk (p.17), die het doel van de eenheid tevoren al lijkt te hebben

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=