Samengeroepen om vredestichters te zijn

SAMEN NADENKEN OVER THEOLOGIE 83 “De doop is een inlijving (Einverleibung) in Christus en in zijn kerk, en het verbond van een goed geweten tegenover God. Het betekent de begrafenis van ons oude leven in de dood van Christus en brengt de eenheid tot stand van de dopelingen met Christus in een nieuw gehoorzaam leven, om in zijn voetspoor te treden en te doen wat Hij hun heeft opgedragen.”124 Terwijl in de doperse theologie en in doperse geloofsbelijdenissen erkend wordt dat er in de handeling zelf van de doop ‘iets gebeurt’, wordt de door de doop bewerkte omvorming in en door het ritueel alleen denkbaar geacht indien en op het ogenblik dat deze waargemaakt wordt in het geloof en het leven van degene die gedoopt wordt en van de dopende gemeenschap. 124 Doopsgezinden praktiseren de volwassenendoop, soms aangeduid als ‘gelovigendoop’. De doop is voorbehouden aan jonge mensen en volwassenen die er vrijwillig om vragen omdat zij Jezus Christus hebben aanvaard als hun persoonlijke Heiland en Heer. Dit veronderstelt van de kant van degene die gedoopt wordt, dat deze in staat is tot logisch denken en persoonlijke verantwoordelijkheid op zich kan nemen voor het geloof, en een verantwoordelijk deelnemer kan worden in het leven van de Kerk. De doop wordt toegediend “overeenkomstig de opdracht en de leer van Christus, en het voorbeeld en de gewoonte van de apostelen”.125 De persoon wordt gedoopt met water in de Naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Volgens doopsgezinden dient de doop gepaard te gaan met onderricht in het Woord van God en in de weg van de navolging (Mt 28,19 e.v.). De doop wordt toegediend ofwel door het uitgieten van water over de dopeling (begieten of besprenkelen) ofwel door onderdompeling van de persoon in water.126 124 Loewen, a.w., art. 9, 306. 125 Belijdenis van Dordrecht, art. 7, in: Loewen, a.w., 65. 126 Vgl . Geloofsbelijdenis van Ris, art. 25, in: Loewen, a.w., 97 e.v..

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=