Doof de Geest niet uit

HOOFDSTUK IV 36 van het werk van de Geest. Onderscheiding is een wezenlijk en continu proces in het christelijk leven zowel op het persoonlijke als op het kerkelijke niveau. Katholieken en pinkstergelovigen stellen hun vragen om onderscheiding onder het hoogste gezag van het Woord van God (dat voor katholieken ook de Traditie omvat), geleid door de Heilige Geest en de kerkelijke leer. Bij het proces van onderscheiding kijken christelijke gemeenschappen naar de regula fidei (de regel van het geloof) en de pastorale leiding en zijn zich ervan bewust dat de rede en de ervaring ook een rol spelen. Het is duidelijk dat onze diverse gemeenschappen verschillende en elkaar aanvullende visies hebben in hun verstaan en praktijk met betrekking tot deze niveaus van gezag. 95. Katholieken en pinkstergelovigen hebben de volgende criteria voor de beoefening van onderscheiding gemeenschappelijk: • De manifestatie van een charisma moet in overeenstemming zijn met de Schrift en een geloof weergeven dat geworteld is in de geest van Christus (cf. 1 Kor. 2:16); • Zij moet overeenkomen met de leer van de Kerk en de sensus fidelium (aanvoelen van de gelovigen);12 • Zij moet de Kerk opbouwen door de bevordering van eenheid en liefde; • De gelovige die het charisma beoefent moet geestelijk en moreel volwassen zijn; • De gelovige die het charisma beoefent moet open staan voor pastorale leiding. 12 Voetnoot van de vertaler: De Catechismus van de Katholieke Kerk wijdt enkele verhelderende artikelen aan de bovennatuurlijke geloofszin (91-93). ‘Alle gelovigen hebben deel aan het verstaan en het doorgeven van de geopenbaarde waarheid. Ze zijn gezalfd met de heilige Geest die hen onderricht en naar de volle waarheid leidt.’ (91) ‘De gemeenschap als geheel van de gelovigen (…) kan niet dwalen in het geloof; en zij manifesteert dit bijzonder kenmerk door middel van de bovennatuurlijke geloofszin van geheel het volk, wanneer dit ‘vanaf de bisschop tot aan de eenvoudigste lekengelovigen’ zijn universele eensgezindheid uitdrukt in zaken van geloof en zeden’ (92). ‘Door deze geloofszin, gewekt en in stand gehouden door de Geest van waarheid blijft het volk van God onder leiding van het heilig leergezag (…) onwankelbaar trouw aan het geloof (…), dringt er met een juist inzicht dieper in door en brengt het steeds volmaakter in de praktijk’ (93).

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=