Pagina 23 - Overig

Basis HTML versie

2 3
Kinderen geven kleur aan geloven
Er blijft een discrepantie tussen een heilsfeit
zoals dat zich in de lineaire tijd op een concre-
te plek heeft voltrokken en ‘geopenbaard’ én
de presentstelling ervan in de ‘gewijde tijd’.
Van die spanning en discrepantie getuigt
Cyrillus van Jeruzalem naar aanleiding van
het doopsel. De doop wordt in het NT een ster-
ven en verrijzen met Christus genoemd.
Cyrillus dringt daarbij aan op het maken van
een reëel onderscheid. Hij zegt: “In de doop
stierven we niet echt en werden we niet écht
begraven, werden we ook niet werkelijk
gekruisigd en wederopgewekt. Onze naboot-
sing geschiedde binnen een figuur, maar onze
verlossing geschiedde in werkelijkheid.” [einde
citaat] Er is dus ín de presentie ook een ont-
breken. Vanuit het geloof in de werkelijk
gebeurde verlossing reiken wij tegelijkertijd
naar de vervulling ervan.
Icoon als heilsbemiddeling
En nu de icoon….! In de icoon licht m.i. het
‘liturgische heden’ op. Door zijn compositie,
door zijn tweedimensionaliteit, door zijn stijl.
De icoon is haast de ‘materialisering’ of mis-
schien toch maar liever: de actualisering van
het ‘Heden’ zoals dat in de liturgie even
oplicht en daar steeds weer ‘klinkt’ als nieuw.
Maar de icoon staat ook in de spanning van
het nog onvervulde.
Kortom, de icoon is een soort paradox van het
reeds nu en het nog niet. Aan die paradox ont-
leent hij mijns inziens zijn mysterieuze
kracht.
Er is volgens mij een grote behoefte aan deze
paradox. Deze verdiept ons geloof.
Willen we dat ‘heden’ van de gewijde tijd en
tegelijkertijd de spanning ervan een plaats
geven in ons geloofsleven, dan ligt daar voor
ons de ‘koninklijke weg’ open van de icoon. Ik
zou zeggen: we
hoeven
hem niet te begaan. We
kunnen ook leven in een beeldloze christelijke
traditie met Woord en Sacrament. Maar wat
een geschenk!, als we het ook mogen met de
visuele verbeelding van het heil, en als we ons
daarbij kunnen laten inspireren door de tradi-
tie der eeuwen, die in de Kerk van alle tijden
bewaard is gebleven. Kortom, ‘voortgaande op
de koninklijke weg’.
Enkele gedachten en suggesties
Canoniciteit en herkenbaarheid (bijbel, populaire
heiligen)
In de Oosters-Orthodoxe Kerk is het schilde-
ren van iconen aan strenge regels gebonden:
de canon. Dit heeft ook te maken met herken-
baarheid, zonder welke iconen niet kunnen
bestaan. Het is een collectieve, gedeelde
‘kunst’, kortom een kerkelijke kunst.
Ik weet niet hoe ik over deze Byzantijnse
canon moet denken met betrekking tot ons
onderwerp: iconen voor westerse christenen.
Een canon voor het westerse christendom
inzake iconen is in feite allang losgelaten. Je
zou die officieel wel kunnen invoeren, - ik zie
het onze kerkelijke autoriteiten overigens nog
niet doen -, maar of zo’n canon zich dan op
enige receptie zou mogen verheugen, waag ik
te betwijfelen. Daarvoor zie ik ook binnen de
kerken te zeer een onomkeerbaar religieuze
verandering gaande, inclusief een fundamen-
teel gewijzigde verhouding met gemeenschap
en gezag.
Anderzijds, iets in mij maakt dat ik er voor
zou willen pleiten dat westerse icoonschilders
zich in belangrijke mate laten inspireren door
wat de Byzantijnse canon of sommige westerse
tradities ons bieden, niet op een dogmatische
manier, maar wel met respect voor de eigen
zeggingskracht zoals iconen die hebben gehad
in de geloofstraditie. Ik denk dat dat trouwens
meestal ook door westerse icoonschilders
gebeurt.
Ik heb me afgevraagd wat in ons westerse
christendom wél op autoriteit en prestige kan
bogen:
1
Wat ik nog als een wijd en zijd erkende
canon zie in Nederland, onder gelovigen en
niet-gelovigen, is de Bijbel. Westerse iconen
zouden zeer wel vooral bijbelse thema’s en
figuren present kunnen stellen.
2
Christelijke feestdagen roepen nog voldoen-
de respons op, met name Kerstmis, Goede
Vrijdag, Pasen en Pinksteren. Die thema’s
lijken mij uitermate geschikt voor iconen in
westerse context.
3
Ook zie ik dat bepaalde mensen, heiligen,
heel populair zijn in sommige kerkelijke
kringen: Franciscus, Titus Brandsma,
Theresia van Lisieux, Johannes van het
Kruis, Willibrord. Van hen zijn de laatste
tientallen jaren ontelbare iconen vervaar-
digd door westerse christenen.
4
Ik denk
last but not least
aan de stijl. Mensen
verbinden de typisch Byzantijnse stijl en
iconen met elkaar. Die stijl heeft gezag.
Omgaan met iconen: de verering
Ik zie dat westerse christenen, zelfs als ze bij-