Pagina 7 - Overig

Basis HTML versie

7
familie van Basra in het zuiden
van Irak naar het centraal
gelegen Bagdad. In Bagdad
zijn ze nog zeven keer ver-
huisd. “Sommige moslims
vinden het normaal om je in je
gezicht te spugen. Het is dan
een zegen om ’s ochtends je
huis uit te gaan en een chris-
telijk gezicht te zien.” De
christelijkeArmeniërs zochten
elkaar op in de wijken. Woon-
den er twee gezinnen in een
straat en kwam er een huis vrij,
dan werd er snel een derde ge-
zin getipt. Het omgekeerde ge-
beurde ook: als te veel christe-
lijke families een straat verlie-
ten, vertrokken de overblijvers
vaak ook. “En het was altijd
examentijd als we weer eens
moesten verhuizen,” roept Ye-
raz.
De geschiedenis van de Ar-
meniërs in Irak is kort. Na de
genocide op de Armeniërs in
1915 in het Osmaanse rijk
vluchtten veel Armeense fa-
milies. Ze kwamen terecht in
Iran, Syrië, Libanon en Irak.
Aan dat verblijf lijkt nu een
einde te komen. Yeraz vertelt
dat er vroeger 3.000Armeense
families in Irak woonden en
dat er daar nu nog maar 500
van over zijn. “Mensen vluch-
ten naar Syrië. In Beiroet strui-
kel je over de Iraki’s. Soms
leven families zelfs op straat.”
Kennismaking Nederland
UAF, een stichting die het
vluchtelingen studiebeurzen
geeft, zorgt ervoor dat Yeraz in
september aan de universiteit
kan beginnen. Ze wil Engelse
taal- en letterkunde studeren.
Er zijn echter nogal wat bu-
reaucratische hobbels op de
weg en ergens is er een frus-
trerende computerstoring bij
een van de organisaties die
haar aan papieren moet helpen.
In Irak kon ze niet studeren.
Het was een van de redenen
voor de vlucht naar het buiten-
land.
De eerste kennismaking met
Nederland was niet positief.
De familie kwam naar Neder-
land met het idee dat ze in een
christelijk land terecht zouden
komen. Na alle nare ervaringen
van pesterijen door moslims in
Irak, gaf het opnieuw stress om
in het AZC tussen voor het
merendeel moslims terecht te
komen: “In hetAZC komen we
dezelfde mensen tegen die
afgeven op het kruis.”
Die bespotten een zangeres als
Madonna, die met een kruis
om haar nek loopt, maar nau-
welijks kleren aan heeft. Yeraz
stoort zich daar ook aan: “Mijn
lichaam is van Christus. Als
iemand mijn lichaam bespot,
bespot hij Christus.” Daarom
houdt ze het bedekt. Kleding
die te weinig verhult, krijgt
geen goedkeuring.
Een tweede schok was het
post-christelijke karakter van
Nederland. In het Midden-
Oosten is er bijna niemand die
zegt dat hij níet in God gelooft.
Yeraz kan er niet over uit dat
zoveel mensen hier zeggen dat
ze ‘niks’ zijn. “Laatst zei ie-
mand tegen me ‘Ik geloof in
mezelf.’ Toen vroeg ik: ‘Heb
jij dit alles, de hele wereld, dan
gemaakt?’.” Ze wanhoopt la-
chend aan de Nederlanders, die
het zelfs zo bont maken dat ze,
zelfs als je gezegd hebt dat je
christen bent, nog steeds den-
ken dat je ‘niks’ gelooft.
In Irak
Yeraz was actief in de Ar-
meens-apostolische Kerk in
Bagdad. Ze zat in de bijbel-
groep van de priester. “We
leerden uit de bijbel en we
leerden een christelijk leven
leiden door vanuit de kerk op
bezoek te gaan bij arme
mensen en ze te helpen. Als we
hoorden van een meisje dat
verliefd was geworden op een
moslim, probeerden we haar
daar vanaf te brengen.” Yeraz
vertelt dat moslim jongens in
Irak soms een mooi praatje
hadden: “Ze zeggen dan dat ze
ook in Jezus geloven.” De
werkelijkheid van een huwe-
lijk met een moslim jongen is
volgens Yeraz vaak harder.
“Het is niet moeilijk om met
de hoofd van een meisje te
spelen. Zeker niet als er nau-
welijks christelijke jongens
zijn, omdat die zijn gevlucht
naar het buitenland.”
De groep probeerde vooroor-
delen weg te nemen over chris-
tenen. “We wilden geen aan-
stoot geven, maar ik ben wel
open. Ik geloof in Christus. In
de bijbel staat: er komt een dag
dat je mijn naam zult verloo-
chenen. Het is een aansporing
om dat niet te doen. Ik geloof
dat het christelijk geloof de
ware manier is om tot God te
komen.”
De verhoudingen van christe-
nen en moslims waren gespan-
nen. In ieder geval vanuit de