Pagina 5 - Overig

Basis HTML versie

5
nen. In Bagdad, en vooral in
de regio Tikrit - Mossoel, is de
strijd nog niet uitgevochten.
De strijd daar kan het land nog
lang lam leggen.”
“Dagelijks worden de elektri-
citeitsmasten omver gewor-
pen,” vertelt pater Mansour.
“Wie heeft de moed om ze elke
dag weer recht te gaan zetten?”
Hij wijst op groepen bandieten
die de situatie ondertussen
uitbuiten: “Verschillende
christenen zijn bedreigd. Als
ze geen grote som geld betalen,
worden hun kinderen ver-
moord... Velen zijn gevlucht
naar Syrië, vooral de minder
welgestelden, omdat er hier
geen toekomst is voor hun
kinderen. De elite verkrijgt
gemakkelijker een visum voor
westerse landen.” Veel fami-
lies weken uit naar Zweden en
Australië en Nederland, vertelt
hij, en bijna alle families zijn
verspreid over heel de wereld.
“Zij die hier nog zijn, en
praktisch niet weg kunnen,
houden hun hart vast. De
straten liggen vol putten en
slijk, de huizen zijn onhygië-
nisch en appartementen zeer
duur.” De mensen hebben te
weinig financiële middelen:
“Ze kunnen net overleven elke
maand.”
Toekomst
“Met de verkiezingen was er
een sprankeltje hoop,” gaat hij
verder, “maar weinigen gelo-
ven echt in de toekomst. Er zijn
enkele idealisten onder christe-
nen, maar sommigen zijn te
politiek geëngageerd, en de
anderen hebben niet veel
inbreng.” Het straatbeeld laat
politiewagens zien “die door
de straten sirenen, met
gemaskerde politiemannen
erin, schietklaar. Maar wie
controleert hen? Zullen zij de
toekomst verzekeren of zelf
aan het plunderen slaan?”
De pater wijst op het noorden
van Irak, waar bij de Koerden
de situatie anders is. “Er is
veiligheid en werk,” vertelt
Mansour. “Overal is optimis-
me voor de vooruitgang. Maar
ze willen onafhankelijkheid.
Ze zijn bevreesd voor de in-
vloed van de Irakese warboel.”
De Koerden zijn er in ge-
slaagd, signaleert hij, om orde
te scheppen zonder dat het een
politiestaat werd. De pater ziet
het als een voorbeeld voor de
rest van Irak. “De christenen
leven er veilig,” zegt hij, maar
tekent daar wel bij op “in
tamelijk arme omstandighe-
den. Ze hebben er kleine dor-
pen waar ze hard moeten wer-
ken om van de opbrengst van
hun akkers te leven. Maar ze
leven er tamelijk gerust.”
Hun oude tradities
“We kunnen hier als vreemde-
lingen zeer weinig aan doen.
Het is al heel wat als we niet
gekaapt worden of gegijzeld.
Het zou zomaar kunnen gebeu-
ren.” In de persoonlijke con-
tacten moedigen de paters de
mensen wel aan en proberen ze
materieel te helpen. “Maar dat
is een druppel in de zee.”
“Via de weg van de faculteit
hebben wel een goede invloed
op de priesters. Als zij, en de
christenen die ons ontmoeten,
een vreemdeling zien die het
hier toch uithoudt, zonder
eigenlijk winstbejag, zegt dat
hen wel iets.” Met de kring
voor oosterse liturgie en spiri-
tualiteit proberen de paters on-
dertussen de christenen in Irak
gevoelig te maken voor de
rijkdom van hun oude tradities,
“die nog leven en waarvoor het
de moeite is een levend getui-
genis af te leggen.”
“Ze hebben een roeping mid-
den de islamwereld als een te-
ken van christelijke tegen-
woordigheid, waarin niemand
hen kan vervangen. Elke chris-
ten die hier weggaat, is een on-
herstelbaar verlies, terwijl hij
in het westen weinig bete-
kent” Hij concludeert: “Al-
lemaal schone woorden
natuurlijk, zelfs hartelijke,
maar om er uw leven en het
leven van uw vrouw en kin-
deren aan te wijden is nog iets
anders.
Maar ondanks alles smeult er
toch nog in vele harten een
droom dat het morgen beter
wordt. InshaAllah: als God het
huis bouwt.”
Pater Van Vossel en
communicantjes voor
een Armeense kerk.
Foto: archief Van
Vossel.