Pagina 29 - Overig

Basis HTML versie

29
meenschappen in het nieuwe
Irak. Het was evident dat de
verdeeldheid van de kerken de
christelijke zaak niet ten goede
zou komen. Op initiatief van
de ADB werd daarom in
oktober 2003 een “Syrisch-
Assyrisch-Chaldeeuwse” bij-
eenkomst gehouden waar de
verschillende kerken en onaf-
hankelijke christelijke politici
na heel wat interne discussies
het eens werden over een ge-
meenschappelijke naam voor
de christelijke bevolking en
voor de taal van de meerder-
heid onder hen. De keuze viel
op
Chaldo-Assyriërs
voor de
bevolking; de oorspronkelijke
taal van het grootste deel
daarvan zou ‘Syrisch’(in het
Arabisch: Suryânî) heten.
Beide termen zijn evident een
compromis. De aanduiding
voor de bevolking legt het
zwaartepunt bij de Chal-
deeuws-Assyrische kerken;
voor de taal heeft men echter
een benaming gekozen die
traditioneel meer past bij de
Syrisch-orthodoxe en Syrisch-
katholieke gemeenschap. Het
belangrijkste is evenwel dat
beide benamingen geaccep-
teerd zijn door de Independent
Elections Commission of Iraq
(IECI), het organisme dat be-
last is met de voorbereiding
van de verkiezing, die bij het
schrijven van dit artikel nog
steeds gepland zijn voor janu-
ari 2005. Aldus heeft men
weten te vermijden dat een
verwarrende naamgeving
negatieve gevolgen zou
kunnen hebben voor de telling
van de christelijke bevolking.
De sfeer van vertrouwen waar-
mee de christenen na de okto-
berbijeenkomst de discussie
over de plaats van de christe-
nen in het nieuwe Irak waren
aangegaan, is echter ernstig
aangetast door een serie ge-
beurtenissen in de tweede helft
van 2004. Ik zet ze op een rij:
1
) Mislukte aanslag op een
Chaldeeuwse kerk in Bagdad;
aanval op christelijk gezin in
Bagdad (half juli).
2
) Zondag 1 augustus, op het
uur van de avondmis, aanslag
op vier kerken in Bagdad
(Chaldeeuws en Syrisch-ka-
tholiek), een Chaldeeuwse
kerk te Mossoel, en een theolo-
gische opleiding van de Chal-
deeuwse kerk. Elf doden en
een onbekend aantal gewon-
den.
3
) In de periode van september
tot november: aanslagen op
personen verdacht van samen-
werking met de Amerikanen.
Eveneens aanslagen op chris-
tenen die alcoholische dranken
verkochten.
4
) In dezelfde periode: oproe-
pen in Mossoel aan christenen
door Wahhabitische imams de
stad te verlaten.
5
) 11 Oktober: mislukte aan-
slag op de ADB-kantoren te
Bagdad.
6
) 16 Oktober, begin van de
Ramadan: aanslag op vijf ker-
ken te Bagdad. Géén slacht-
offers.
7
) 8 November: aanslag op drie
kerken te Bagdad. Drie doden
en dertig gewonden.
8
) 7 December: aanval op een
Armeense en Chaldeeuwse
kerk te Mossoel.
Men heeft natuurlijk druk
gespeculeerd over de achter-
gronden van deze gebeurte-
nissen. Is er een reden waarom
vooral geünieerde kerken
geviseerd zijn? Kleeft erbij
deze met Rome verbonden
gemeenschappen een grotere
verdenking van sympathie met
het westen en deAmerikanen?
Deze hypothese werd vooral
geuit na de aanslag op 1 augus-
tus waarbij uitsluitend met
Rome verbonden kerken ge-
troffen waren en de zeer nabij
gelegen niet-geünieerde
kerken gespaard werden. Zijn
er islamitisch-fundamen-
talistische motieven in het
spel? De aanslag van 16 ok-
tober aan het begin van de
Ramadan, een maand van in
bepaalde kringen verscherpte
islamitische emoties, of de
overvallen op christelijke
handelszaken waar men
alcohol verkoopt, wijzen
mogelijk in die richting. Drie
dagen voor de aanslag in
augustus noemde een van de
Sunnitische leiders de invallen
binnen de moskeeën van
Falluja door de Amerikanen
het bewijs dat de Verenigde
Staten uit zijn op een gods-
dienstoorlog. En Shi’itisch
fundamentalisme heeft tot
gevolg gehad dat de meeste
Chaldeeuwse christenen de
zuidelijke stad Basra verlaten
hebben om hun toevlucht te
zoeken in de hoofdstad of het
veiliger noorden van het land.
Of moet men deze aanslagen
eerder situeren in de sfeer van
algehele ontwrichting van het
land en zijn ze niet in de eerste