Pagina 26 - Overig

Basis HTML versie

26
feit dat ook de Chaldeeërs po-
litiek en sociaal en op het einde
van Saddams bewind ook steeds
meer religieus geleden hebben
van zijn politiek.
De Syrisch-orthodoxe Kerk stelt
zich traditiegetrouwop eenwijze
op diemen apolitiek zou kunnen
noemen. Overigens kan dit
feitelijk ook een politieke keuze
genoemd worden. Vanuit die
‘apolitieke’ opstelling schurkt de
Syrisch-orthodoxe Kerk ook
nogal eens tegen de heersende
macht van het moment aan, die
men - omwille van het eigen
overleven als kerk en als etnische
groep - inprincipeniets indeweg
wil leggen. Het nationalistische
Assyrisme heeft onder veel
Syrisch-orthodoxegelovigenwel
aanhang, maar evenwel zeer
weinig onder de geestelijkheid,
met nameniet onder debisschop-
pen.
Deze ‘apolitieke’ optie van de
Syrisch-orthodoxeKerkzagenen
zien wij niet alleen in Irak, maar
ook in landen als Syrië en
Libanon. Als we deze houding
afzetten tegen de diepe verwik-
keling van de Maronietische
katholieke patriarch - net als zijn
Syrisch-orthodoxe ambtsgenoot
horende tot de bredere West-
Syrische traditie vanhetmidden-
oosterse christendom - in de
Libanese politiek, met allerlei
interventies, dan is een groter
verschil niet mogelijk.
Deze verschillen behoeven vele
nuances. Aan de verschillen
liggen redenen van een andere
geschiedenis, van een andere
theologische traditie én van
anderepolitiekekeuzes inde loop
der geschiedenis ten grondslag.
De Syrisch-orthodoxe Kerk
heeft zeer oude wortels in Irak.
In het Perzische Rijk (tot
ongeveer 640 nC) waartoe Irak
hoorde, was de Kerk van het
Oosten (in moderne tijd
Assyrisch geheten) het
autochtone christendom. Met
wat later de Syrisch-ortho-
doxen zouden heten, hadden ze
de oudeAramese taal en chris-
telijke spiritualiteit gemeen,
maar theologisch waren ze
tegenpolen en dus - zoals dat
in die tijd normaal was - tegen-
standers van elkaar.
Echter, reeds bij het leven van
haar grote organisator, Jacobus
Burde‘ono (6e eeuw), kreeg de
Syrisch-orthodoxe Kerk vaste
voet in Irak, om er nooit meer
weg te gaan en soms zelfs een
bevoorrechte positie bij de
heersers van het land te genieten.
Tegenwoordig zijn er maar een
handjevol Syrisch-orthodoxen
De Syrisch-orthodoxe Kerk
had tot het eind van de 20e
eeuw haar belangrijkste centra
van de laatste eeuwen in Zuid-
oost-Turkije, in de omgeving
van Mardin en vooral in de
regio Tur Abdin, niet ver van
de grens met het huidige Irak.
Door de wederwaardigheden
van de geschiedenis werd de
Syrisch-orthodoxe Kerk, die in
heel het Midden-Oosten altijd
traditiegetrouw present is
geweest, in steeds belangrijker
Syrisch-orthodoxen en
Syrisch-katholieken van Irak
in het noorden van Irak en in
en om de hoofdstad Bagdad.
Zoals uit het interview met
aboena Klemis blijkt,
bestrijken de paar bisdommen
waarin Syrisch-orthodox Irak
is ingedeeld, enorme opper-
vlakten van het land. Veel
geloofsgenoten zijn geëmi-
greerd naar het Westen. Op-
merkelijk is wel dat zowel de
huidige als de vorige patriarch
van de Syrisch-orthodoxen uit
Irak stamt.
Er zijn in Irak relatief ‘veel’
Syrisch-katholieken, die zich
vanuit de Syrisch-orthodoxe
Kerk enkele honderden jaren
geleden aansloten bij Rome
met behoud van hun oosterse,
Syrische traditie (‘ritus’). De
zuster dominicanes Marie-
Thérèse Hanna uit deze
brochure behoort tot de
Syrisch-katholieke Kerk van
Irak.
De uitstraling van de Syrisch-orthodoxe
Kerk in Turkije
mate teruggedrongen tot deze
streek.
Hier stonden en staan twee
belangrijke grote kloosters,
Mor Gabriel (Tur Abdin) en
Deir-az-Zafaran (Mardin).
Ook in en rond de westelijker
gelegen stad Urfa, het oude
Edessa waar de Syrische
kerktaal was geformeerd als
een eigen christelijke vorm van
Oost-Aramees, woonden 100
jaar geleden nog veel Syrisch-
orthodoxen.